Ze is moe. Eigenlijk was ze vrij die middag maar ze kon het niet maken om weg te gaan, daarom is ze gebleven. Haar dienst begon met het klaarzetten, uitdelen en verdelen van medicijnen aan 70 bewoners verdeeld over zes gangen. Een klusje waar je je hoofd bij moet houden en waarbij ze een tweede controle handtekening nodig heeft om te bevestigen dat het ‘gezien’ is. Ze zijn maar met z’n tweeën die dag.
Pas na het uitdelen van de medicijnen en enkele uren verder, zijn ze toe aan de werkelijke zorg. ‘Kop kont dan maar’, verzuchtten ze want zeventig bewoners onder de douche zetten, daar is geen tijd voor. Net zoals de dagen er voor trouwens. Er zijn geen teamhoofden aanwezig: ontslagen of gewoon op vakantie. Planningen… ze zien geen planningen meer. Het is elke dag weer een verrassing met hoeveel medewerkers ze zijn. Een ding is zeker: het zijn er altijd te weinig. De goede flexmedewerkers die er waren, zijn inmiddels ook de verzorgende laan uitgezet. De nieuwe die dan toch weer komen, moeten ingewerkt worden. Maar ja, door wie? Pauze? Kennen ze niet. Sommige collega’s, zelfs de die-hards, zwichten één voor één door de toenemende werkdruk en zitten overspannen thuis. Zij die het nog volhouden, werken nog harder maar voelen aan hun trillende handen en benen dat er niet voldoende energie meer is. De bewoners van het huis zien hoe zwaar ze het hebben en de meesten reageren dan ook met compassie. Maar ze willen toch ook een keer helemaal gewassen.
Werkweken van zeven dagen aaneen, zijn geen uitzonderingen meer. De bewoners zijn gelaten onder dit alles maar erger nog, de verzorgenden, ook. De fut is er niet om in opstand te komen, wat kunnen ze doen, waar kunnen ze naartoe, ze zijn nodig waar ze zijn en daar doen ze hun bovenmenselijke best.
Als ze thuiskomt, ploft ze op de bank en valt in slaap. Of bezoekt haar dementerende vader. Hij zegt: ‘Ik ben al heel lang niet meer in de kamer geweest waar al dat water is’. Zij weet er alles van.
En als ik me afvraag waarom ze niet in protest komen, gaan praten, staken, de krant inschakelen of social media… zie ik waarom. Zij zijn de doeners, de warmtegevers, de regelaars voor anderen maar niet voor zichzelf. Daarom zijn ze zo goed in hun vak.
En zij die daar letterlijk boven staan, met flinke opleidingen en lonen, managen de buitenkant. Zij kunnen wel heel goed voor zichzelf zorgen. En het maakt me razend maar natuurlijk ga ik geen namen noemen. Ze zou haar baan eens kunnen verliezen. En dat is pas echt een ramp. Voor de bewoners.