We worden vroeg wakker gebeld met het blijde nieuws dat M. is bevallen van een prachtige zoon. Vriendin kan haar geluk niet op: weer een klein, mooi mensje erbij in de familie. Dezelfde dag nog tuffen wij richting Noord-Brabant.
In het ziekenhuis worden we verwezen naar de blauwe gang. Vriendin klopt aan, doet de deur open en we komen in een andere wereld terecht. De wereld van zoet en stil en even helemaal niets.
Kleine wereld
Daar achter die deur in de blauwe gang is iets eigens ontstaan. Een kleine wereld. De sfeer ademt tederheid en liefde. Het licht is klein, de lucht is zacht. Alles is babyblauw van geboren worden en zo welkom zijn. Vader zit met de baby op de bank. Moeder kijkt toe met een blik waarin alle dankbaarheid, liefde en pijn verzameld is. Wij tellen teentjes.
Beschuit
Het gekraak van het beschuit is bijna teveel in deze ruimte. De kleine murmelgeluidjes van een mensje dat voor het eerst ervaart wat het is om vanuit die hele veilige omgeving, lucht op de huid te voelen. Zo kwetsbaar en zo teer komt het leven binnen.
Geen woorden
Wij zijn dankbaar dat we dit moment mogen meemaken. De stralende ogen te zien en te voelen wat het is om lief te hebben. Om samen lief te hebben.
De vrouw te zien in al haar oerkracht en kwetsbaarheid. Wat een wonder is het toch en blijft het toch.
Op de terugweg zijn we stil.
Alle muziek klinkt te hard nu.
We willen fluistermuziek met tingeltangelbelletjes en kleine woorden van geluk.