Ik heb er eigenlijk nooit zo veel last van en dat zou ik nu ook niet hebben als ik mezelf niet zo in de weg zat. Een writers-block: niets kunnen schrijven of verzinnen. Ergens aan beginnen en het dan weggooien.
Maar ik heb het wel.
Ik zou een leuk stukje kunnen schrijven over de creatieve manier waarop de nieuwslezer ons elke keer vertelt dat het gewoon nog steeds kut-weer is. Want dat is heel grappig.
Of over de trieste wijze hoe er wordt omgegaan met ouderen in onze samenleving. Over de goede manier die ik ook gezien heb.
Ik zou kunnen schrijven over de belgen of over de aanslagen van IS in Bagdad.
Over de sterilisatie van Ami en hoe lief ze is.
Over de vakantie die er opnieuw aan zit te komen.
Over de plannen die ik nog niet heb.
Maar ik zit een beetje vast in mijn eigen, miezerige zieligheid van pijntjes. En daar mee dealen. Ik word wakker met het liedje
hoofd, schouders, knie en teen, knie en teen,
hoofd schouders, knie en teen, knie een teen
oren, ogen, puntje van mijn neus
hoofd, schouders, knie en teen, knie en teen
Het zou een kinderliedje zijn maar ik weet nu dat het over ons gaat. De jong-oudere. Die elke keer weer iets verliest aan kracht en mogelijkheden. In het liedje wordt telkens een woord weggelaten, in het echt, ook. Bij mij beginnen ze echter aan het verval ergens middenin het lied.
Hoofd, schouders, hm, hm…
Wat ben ik blij dat ‘hoofd’ er nog wel staat hoewel ik ook daar de laatste tijd aan twijfel. Noem ik ‘birckenstocks’ ‘borckensticks’ en iedereeen begrijpt me. Ze lachen. Is dat mijn toekomst?
Maar wie schrijft, blijft. Dus ik schrijf. Vandaag, vergeef me, over mankementjes van mijn leven. Morgen komen anderen weer aan bod.