‘We zijn er bijna’, het campingprogramma van omroep Max is weer begonnen. Ik kijk en keek er altijd graag naar. Gisteren had ik voor het eerst een andere beleving bij het kijken. Eentje waarbij ik heel hard wil roepen: ‘Hoef ik dit nooit maar dan ook nooit meer te doen’.
In een vorige relatie was er ook een caravan. Niet mijn idee maar van de vriendin van toen. Het enige voordeel van een caravan is, is dat het geen tent is. Dus tel uit mijn winst. Er zijn twee manieren om naar kamperen te kijken. Eentje is het beeld van hierboven. Buiten zijn, kampvuurtje, lekker tuttelen met niks, vrijheid, blijheid.
De andere manier is om je hele hebben en houwen, je gewoontes, je patronen mee te nemen naar een leefwereld die vijftig keer zo klein is dan je gewend bent. Dat is ongeveer ‘we zijn er bijna’.
Het enige voordeel van een caravan is
dat het geen tent is.
Ik kan het bijna niet aanzien. De dingen die moeten gebeuren als je nu eenmaal een caravan hebt. De afspraken die je samen maakt zodat andere campinggasten niet doorhebben hoe je beiden op de toppen van je zenuwen probeert te spelen dat je zo’n stel bent dat geen ruzie krijgt bij het opzetten van de voortent.
Dat die caravan ook weer achter de auto moet komen als je weggaat. Dat dat best wel lastig is.
Hoe je links en rechts moet roepen om aan de bestuurder van de auto aan te geven dat het linker- en rechter knipperlicht werkt. Dat de bestuurder je niet hoort, dat je dan bozig naar de zijkant loopt om de duim (en middelvinger) omhoog te steken.
Vaatdoekje
En dan zo’n teiltje waar de afwas in kan. Met een vaatdoekje en een borstel. Dat wil ik niet. Ik wil ook geen apart doekje voor het afnemen van het elektriciteitssnoer als je die weer oprolt omdat je vertrekt. De borstel om het zeil schoon te vegen. Wil ik ook niet.
Plasunit
En dan de plasunit. Zodat we naar het toilet kunnen in de caravan. Alleen om te plassen natuurlijk. Maar zo’n ding moet geleegd na een dag of wat. Dan loop je te zeulen met een ding waarvan iedereen weet wat er in zit. Kun je net zo goed weer ouderwets met de rol wc-papier over de camping lopen. En dan het legen en niet morsen. Het aparte doekje om die urinecassette weer schoon te maken. Wil ik niet.
Kortom. Mocht ik ooit in het leven toch bevangen worden door het romantische beeld van kamperen met een caravan… Houd me tegen, bind me vast. Roep alleen maar ‘vaatdoek’ en ik weet genoeg. Volgers weten dat Vriendin en ik een jaar of wat geleden toch zo’n ding kochten op een vaste plaats. Ook dat moet ik niet meer willen. Roep dan maar ‘campinggasten’ of zoiets.
We zijn er bijna
Zegt de titel iets over de bestemming of over ons voorland? We zijn er bijna. Misschien is dat wel wat mij plotseling zo benauwd.