Gisteravond zag ik de laatste aflevering van We zijn er bijna. Eerlijk, dit jaar heb ik maar weinig gezien, het is allemaal toch een beetje van hetzelfde maar twee miljoen mensen hebben deze serie, waarin ouderen samen een caravanreis maken, bekeken.
Wat is toch het succes van deze serie?
Wat we zien is de mutserigheid van Holland op z’n smalst in huizen met wielen. Vrouwen doen wasjes op de hand, mannen draaien de satelliet richting ‘ergens’. Ze spelen jeu de boules en hebben happy hours. Wie ooit mijn ‘caravanverhaal’ heeft gelezen begrijpt de jeuk die ik krijg maar soms is jeuk lekker.
Stel, je staat op een camping. De man regelt dan de elektriciteit in deze wereld. Hij rolt de soms ontelbare meters kabel uit om ergens een stekker in te kunnen steken. De kabel ligt over de grond. Natte grond, smerige grond, aardegrond. Dan wordt de kabel vies. Als je dus zo’n kabel weer opruimt dan neem je die gelijk af met zo’n geel doekje. Zo’n man heeft ervaring met een doekje en kabels opwinden. Met de gemak laat hij de kabel door zijn geelbedoekte hand glijden terwijl de andere hand de kabel ‘verzamelt’. Dat dus. Ik deed dat nooit. Hup, gewoon een smerige kabel opwinden en in de dissel pleuren. De volgende keer werd ik dan smerig van alleen maar elektriciteit aansluiten. Dus, ik weet dat het beter is, maar ja… gele doekjes en het idee dat ik zoiets doe…
Het is herkenbare truttigheid waar we om kunnen lachen, besmuikt weliswaar want diep in onze eigen spelonken zit die diepverstopte trut en die wil eigenlijk best mee op reis.
Ook dit jaar waren er alleenstaanden bij. Deze keer twee mannen die een jaar geleden hun vrouw hadden verloren. Oude mannen die al meer dan vijftig jaar getrouwd waren en nu plotseling alleen verder moeten leven. Wat een moed om dan mee te gaan met een reis waar vooral stellen de toon bepalen. Ontroerende mannen met hun verdriet en wijsheid. ‘Ik ben geen sociaal type, maar ik moet iets doen, ik ken mezelf, ik ga verpieteren’, zegt een lieverd. En door hun tranen heen zie je ze soms lachen en blij zijn en ik maak een diepe buiging voor ze.
Gisteravond was de slotavond van hun reis. Er wordt gegeten en gedanst. Ik weet niet waarom maar mijn tenen krommen altijd als ik licht aangeschoten oude mannen zie dansen. Ik ruik geuren die ik niet wil ruiken, ik zie en hoor dingen die ik niet wil zien. Het roept iets op van lang geleden wat ik niet wil zien. Ik zie stellen dansen samen. We zien geen beelden van de twee mannen zonder vrouw, die waarschijnlijk ergens aan een tafeltje alleen zitten en kijken naar ‘samen’. Ik huil.