Ik las gisteren een column van Arnon Grunberg.
Wat bleef hangen: waarom zou je trots zijn op toeval?
Vannacht op het terras bij het hotel vang ik een gesprek op van drie Nederlandse echtparen. Ze hebben elkaar gevonden in gezeik en gezeur en, je kon er op wachten, hun politieke voorkeur. Niet de onze zoals je begrijpt. De klik was er toch al niet. Ze lachen om de harde grappen en ondersteunen elkaar volledig in, naar mijn mening, stompzinnige argumenten.
Wij dit en wij dat
Wij Nederlanders…. Wat nou Wij Nederlanders? Per toeval, voor mijn part karma (maar ook daar heb je in dit leven geen flikker voor hoeven doen) ben je in een fijn land geboren. Wees dankbaar en deel het, zou ik zeggen.
Roedel
Elke avond, onderweg naar het centrum, komen we een roedel honden tegen. Hijgend van de warmte, zoekend naar voedsel, elkaar beschermend. Ze steken zo de weg over, getoeter van auto’s die langsrazen en gelukkig nog steeds op tijd remmen. Mijn hart draait om. Ik denk aan Ami, onze viervoeter, voor wie we thuis een soort van vijfsterren opvang hebben geregeld. We regelden liefde en aandacht, beweging, voeding en water, een huis.
Dat is niet haar verdienste of de onze omdat we dat goed geregeld hebben. Wij kunnen het goed regelen.
Dat is mazzel, stommeriken.