Ik schreef het gisteren al, het optreden. Nu, een dag later, komt alles nog eens langs. Wat goed ging, wat heel goed ging, wat minder ging. De reacties van mensen. Sommigen vonden het het beste optreden ooit, anderen niet. Zo gaat dat met een publiek.
Aan het eind krijgen we een staande ovatie. Nou, staand applaus eigenlijk. Dan neemt A. het woord en vraagt om aandacht. Ze noemt daarin mij als tekstschrijver van het geheel en vraagt een applaus. Dat komt er ook. Ik word daar altijd wat verlegen en onhandig van maar stel het wel heel erg op prijs. Op hetzelfde moment komt, aan de andere kant van het podium de man van A. op met een mooie bos bloemen in zijn handen. Ik denk: ‘goh, wat leuk, ik krijg bloemen.’ Een beetje onhandig drukt A. de bloemen in de handen van de dirigente, die ze blij en verrast volgens mij, accepteert. Terecht overigens.
Op dat moment ben ik zo blij dat ik met mijn afwachtende karakter en beleefde, wel of niet echte bescheidenheid, op mijn plaats ben blijven staan. Stel je voor. Dat ik, overweldigd door het applaus en de aandacht, naar voren was gestormd om de bloemen in ontvangst te nemen. En dat A. ze dan uit mijn handen rukt en zegt: ‘Nee, die zijn niet voor jou’. Het publiek ziet het allemaal met lede ogen aan en ervaart het moment als heus wel een beetje pijnlijk. Ik sta er ook niet echt jofeltjes bij.
Maar dat we dan gezegd hadden: ‘Lieve mensen, het hoort bij de show. Hier hebben we op geoefend.’
Na afloop vond ik het de leukste act van de avond.
2 reacties
Dat had ik nou een stunt gevonden An! Uit haar handen rukken!
Lieve An, ligt niet aan jou… Ik dacht ook dat de bloemen voor jou waren en zou dat ook veel terechter hebben gevonden. Wist geeneens dat er bloemen waren gekocht…Je hebt toch niet zo’n nachtmerrie gehad dat je in je droom inderdaad de bloemen uit de handen van A had gerukt? Liefs, Anja