Ik wilde toch wel graag de finale zien van de voetbalvrouwen: Nederland – Denemarken. Terwijl de anderen buiten zitten, zit ik in de caravan voor de tv. Niet alleen: Danilo van vier, houdt mij gezelschap.
Danilo houdt niet echt van voetbal maar wel van gezelligheid en kletsen. Hij zit op de ene bank, ik op de ander.
“Wij zijn Oranje”, zeg ik, “wij moeten winnen”!
“En de witte meisjes ook”, zegt Danilo.
Ik grijp in en zie mijn kans schoon om wat belangrijke voetbalwetten in zijn hersentjes te planten. “De witte meisjes zijn ook lief, maar de oranje meisjes zijn van ons, van Nederland. Daar wonen wij, in Nederland.”
Hij schudt zijn hoofd.
“Ik woon in Zoetermeer.”
“Ja dat klopt, maar Zoetermeer ligt in Nederland.”
Danilo denkt even na. “Ja, Zoetermeer in Nederland van Amerika.”
Er loopt een vlieg over het beeldscherm van de televisie.
“Dat is onze vlieg”, zegt hij.
“Nee”, zeg ik, die vlieg is van zichzelf, die doet niet mee.
“Die gele mevrouw is ook lief”, hij wijst naar de keeper.
Inmiddels weet ik niet eens de stand maar het maakt niet uit. Hij wil weten of de zwarte mevrouw ook van ons is.
“Dat is de scheidsrechter”, zeg ik, “die is ook van niemand, maar die kijkt of het allemaal goed gaat.”
Later op de avond vraag ik hem wie er gewonnen heeft vanavond. Hij steekt twee armen in de lucht en roept blij “de meisjeeeeeeeessssss”.
Mijn voetbalavond is meer dan geslaagd.