Een prachtig liedje, een prachtige tekst en nu nog misschien wel meer waar dan ooit daarvoor.
Vluchten kan niet meer, ‘k zou niet weten waar
Schuilen alleen nog wel, schuilen bij elkaar
En ik heb het hier over onszelf. We kunnen niet meer de andere kant opkijken of ongezouten onze domme mening geven en stoere termen gebruiken als: ‘ons land is vol’ en ‘gelukzoekers’. De waarheid is dat ons land niet vol is en dat er vluchtelingen komen en blijven want waar moeten ze anders naar toe? Toen Italië volstroomde en daarna Duitsland, dachten we nog steeds dat het een ver-van-mijn-bed-show was maar nu kan dat niet meer. Ze zijn hier, in jouw stad, in jouw dorp. Boze vaders gaan de straat op want hun dochters zijn niet veilig meer met al die ’testosteronbommen’ in de buurt.
Elk tv-programma dat er aandacht aan besteedt eindigt met dezelfde moedeloosheid: niemand heeft een antwoord, een oplossing. Niemand kan in de toekomst kijken en voorspellen waar we goed aan doen. En eerlijk gezegd, ik ben ook bang. Voor het eerst in mijn leven heb ik angst voor, ja voor wat eigenlijk? Voor het onbekende, voor problemen die kunnen ontstaan, voor mijn eigen veilige hachie.
Maar we kunnen toch niet uit angst voor het onbekende onze deuren sluiten? Nu al lijkt het alsof wij een leven spelen zoals kinderen hun leven spelen. Vertrouwen we op een mama en een papa die het voor ons oplossen. Maar we zijn zelf die mama en papa geworden. Nu moeten we handelen naar wat we onze kinderen hebben meegegeven. Mededogen, delen, samen. Woorden die ineens inhoud moeten krijgen.
Ik kwam dit plaatje tegen en dacht ‘ja, iedereen wil naar het licht, natuurlijk wil iedereen naar het licht of daar naar toe waar je licht vermoedt. En laten we eerlijk zijn, bij ons is het licht.
Ogen sluiten heeft geen zin. Vluchten kan niet meer maar wel, schuilen bij en met elkaar.