De laatste tijd verzuchtte ik herhaaldelijk hoe we boften met de zon die scheen en warmte gaf. Het verplichte afstand houden was daardoor beter te dragen. In het licht afstand houden, is gezonder dan ons mee laten voeren met een gitzwarte depressiewolk.
Na zaterdag, 26 graden, weet ik het niet meer. Stranden, velden, bussen en trams, vol met mensen die vonden dat ze het nu wel eens verdienden om naar buiten te gaan. Het wreedste is dat het er ook zo gezellig uitziet. Jonge, vrolijke mensen met een flesje wijn in het midden, glazen klinken, lachende gezichten, alsof er niets meer aan het handje was. Wie zou daar niet willen zitten?
In televisieprogramma’s wordt afkeurend gereageerd. Mensen lezen toch de krant, volgen het nieuws?
Maar er zijn ook heel veel mensen die juist het nieuws niet meer lezen, geen zin hebben in de waarschuwingen over een onzichtbaar virus dat hun leven verstoort. Ik denk eigenlijk alleen maar ‘stomme klootzakken’. Het gaat niet om mij. Ik zit er niet tussen, ik houd me keurig aan de regels ook als het geen regels zouden zijn. Maar de gevolgen van die luchtige samenkomsten kunnen rampzalig zijn.
Zou het helpen als er tussen al die vrolijkheid, mensen staan met sandwichborden om, een zoon met een foto van zijn overleden vader, een dochter met een foto van haar moeder die er niet meer is, kleinkinderen met een foto van oma. Niets zeggen, alleen maar staan. Mijn wijntje zou plotseling minder goed smaken, dat weet ik wel.
Mensen snappen het niet meer
‘Mensen snappen het niet meer, de adviezen zijn elke keer anders’, wordt er gezegd. Wat valt er niet te snappen? We hebben toch ook ons eigen boerenverstand om te weten wat je wel en beter niet kunt doen. We hebben nu twee maanden achter de rug met beperkingen, verliezen en angst. Door alles zo maar weer over boord te gooien zijn we straks weer terug bij af. Een erger ‘af’, vrees ik.
Intensivecare-arts zelf ernstig ziek
Gisteravond zag ik een interview met Meta van der Woude, intensivist in Sittard. Wat lijkt op een beginnend griepje, blijkt toch corona te zijn. Ze wordt opgenomen in haar eigen ziekenhuis waar het elke dag slechter met haar gaat. Zo slecht dat ze, vlak voordat ze in slaap wordt gebracht, afscheidsbriefjes schrijft aan haar dierbaren.
Ze ziet er goed uit nu. Dat zegt ze ook. ‘Mijn buitenkant is op orde maar mijn binnenkant is kapot’. Een arm die het niet meer doet, longen die niet goed functioneren en een verlammende angst die naar binnen is geslopen. Een artikel in de NRC kan je hier lezen.
Die angst was nog steeds zichtbaar in haar ogen. Je komt er levend vanaf maar je bent voor altijd veranderd. Al die mensen met verhalen verdienen het om gehoord en gerespecteerd te worden. En als we het niet zelf kunnen laat dan de weergoden hun rol maar spelen. Laat het vriezen van de kou in juni en juli. Laten we cocoonen en ons laven aan de warmte van binnen. Dan is er geen jaar verloren maar is er een jaar gewonnen.
2 reacties
Het schijnt moeilijk te zijn uitjes, vakantie,winkelen en kopen gewoon te laten vallen. Het is toch een RECHT? Jammer,want juist de zomerwarmte zou het virus kunnen verminderen.
Af en toe bekruipt me ook het gevoel dat een deel van de bevolking alleen maar leeft met een pretpakket. Mijn eigen dochter behoort bij de groep verstandelijk gehandicapten die in een woonbegeleidings centrum woont. Een groep die in de media vaak wordt overgeslagen. Ze zijn nog niet oud, maar wel kwetsbaar. Ze hebben de beperkingen van de verpleeghuizen, terwijl ze nog redelijk vitaal zijn. Daardoor heeft deze groep het voor mij nog zwaarder dan de ouderen.
Mijn vrees is dat deze vrijbuiters die zich onkwetsbaar voelen de mensen besmetten die in de zorg werken. Want zeker in de gehandicaptenzorg werken veel jonge mensen.