Ons vakantieappartement heeft een piepklein balkon. De buren kunnen we niet zien maar horen des te beter. Grappig hoe gesprekken een wel of niet naar waarheid geschetst beeld oproepen.
Het zijn in ieder geval twee dames op leeftijd. Dames van ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’. Ze keuvelen voornamelijk over ditjes en datjes. Over de aardappel die hier anders is. Een van de vrouwen laat binnen een glas vallen. Haar vinger bloedt, zegt ze. De ander dame: “heh wat jammer toch dat dit gebeurt.”
Zussen
Ze hebben het over ‘mam’ en ‘toen ze nog leefde’, het zijn zussen. Door het matte glas probeer ik me een voorstelling te maken van het uiterlijk, maar meer dan een rode gloed zie ik niet. Na het eten borduren ze.
“Waar is nu mijn roze draadje gebleven?
“Dat weet ik toch niet.”
“Ik had hem apart gelegd, was het laatste roze draadje. Ik dacht nog, dan hoef ik niet zo te zoeken.”
“Ik zeg toch dat ik het niet weet!”
“Heb jij hem niet gepakt, per ongeluk dan, dat je dacht dat het jouw draadje was.”
“Wat moet ik nou met een roze draadje, ik heb helemaal geen roze.”
“Maar zonder dat draadje kan ik niet verder…”
Ik kuch zachtjes. Ze staan fluisterend op om achter gesloten deuren nog een knoop uit het draadje te halen. Want zoals mam zei: “je moet de vuile was niet buiten hangen.”
1 reactie
Nice