Vriendin maakt me wakker. ‘Het is zes uur, je bent te laat’. Ik vlieg mijn bed uit en doe in een kwartier tijd waar ik normaal anderhalf uur voor nodig heb. Ik heb me verslapen en ik weet waarom.
Gisteren heb ik iets vreselijks meegemaakt. Te vreselijk om te vertellen of op te schrijven. Het heeft met Ami te maken en die lieve schat heeft het allemaal niet meegekregen maar ik wel. Ze heeft het overleefd en weet er niets van. Ik knuffel haar bijna dood en ze ondergaat het met een zoete aanhankelijkheid.
Beelden
De hele dag schieten de beelden door mijn hoofd. En als ik naar bed ga, wetend dat ik hooguit vier uur kan slapen, schieten de beelden alle kanten op. Ik ga zelfs schapen tellen maar onder het tellen door ben ik prima in staat om andere gedachten toe te laten. Kortom, het schiet niet op. Als ik om 03.40 uur wakker schiet, denk ik tevreden, oh, gelukkig nog een uurtje slapen’.
Wekker
De wekker hoor ik niet maar Vriendin hoor ik wel. Ik duik onder de douche, was mijn haren, föhn, terwijl ik koffie maak, mijn haar, print nog snel een documentje uit. Schiet in mijn schoenen terwijl ik nip aan de hete koffie. Aai Ami die met verbazing mijn ochtendritueel aanschouwt.
Juist bij deze netwerkbijeenkomst waarbij mijn neef als bezoek mee zal komen, kan ik het niet maken om te laat te komen. In de auto dwing ik me om met aandacht de garage met krappe toegangspoort uit te rijden. Onderhand spreek ik hardop ontspannende mantra’s uit die niet werken, mijn hart klopt in mijn keel, het regent, het is donker, ik heb haast.
Ik krijg het bloedheet. Misselijk ook. De warmte stijgt omhoog naar mijn hoofd en ik vermoed een ernstige griep onder de leden te krijgen. Totdat… ik drie lampjes zie branden op mijn dashboard en het snap. Onze nieuwe auto heeft stoelverwarming en die staat hoog. Heel hoog. Heel warm dus en heet. Mijn billen geven de warmte kloppend door omhoog naar mijn buik, naar mijn hoofd. Niets ziek, gewoon een luxe dingetje in de auto.
Ik zet de radio harder en galm mee met kerstmuziek. Ik houd niet van kerstmuziek. Maar vandaag wel. Ik kom ruim op tijd aan. De beelden in mijn hoofd even naar de achtergrond. Daar moeten ze maar blijven.