Ik schreef het al. Ik ben live aanwezig geweest bij Nederland – Moldavië. We hebben gewonnen en toch, en toch, en toch…
De sfeer in het stadion was fantastisch maar volgens mij had dat nog niets met het voetbal te maken. De rit er naar toe in de tram was een belevenis. Tegen elkaar aan hingen we, ik stond tussen de benen van een man die me af en toe heel vriendelijk aankeek. Van achteren werd ik stevig vastgepakt door een leuke Brabander die me met olijke oogjes aankeek en lol had. Zijn vriend was erger dronken en legde af en toe zijn hoofd op mijn schouder. Kortom: knus.
Het voetbal beleefde ik totaal anders dan thuis voor de buis. De magie was weg. Niet van het publiek maar van de spelers. Het waren ineens gewoon een stel jongens die achter een bal aan hollen en dat aardig doen. En daar heel veel geld mee verdienen. Heul veul.
De tweede helft was niet om aan te zien maar dat hebben we wel gedaan natuurlijk. Mijn Hollandse vlag heb ik gebruikt als extra jas en zij maar denken dat ik enthousiast was. Voetbal wordt zo vreselijk overgewaardeerd en voordat de storm losbarst, ik doe dat ook. Maar zet een willekeurige zanger op de middenstip en de massa deint net zo hard mee. We hebben dat nodig. Het volk heeft het nodig. Allemaal op zoek naar iets dat ons verbindt in het oranje-gevoel. Een reden om te zingen, om te dansen, om los te gaan.
Dus het Nederlands elftal heeft een belangrijke functie. Net zoals Frans Duits.
De terugrit in de tram was weer boeiend. Ongemerkt zat ik naast een vrouw die niet helemaal goed was. Toen zij plotseling wartaal begon uit te slaan en af en toe agressief ging staan omdat die ‘kuttram maar niet reed en zij in de problemen kwam’, had ik het door. Ik heb me heel klein gemaakt. Heul klein.
3 reacties
Ik heb vanaf mijn veilige plekje in de tram vooral erg genoten van jouw gezicht …
Je hebt het een keer meegemaakt.
Maar thuis is toch knusser he?
Ik heb naar je gezwaaid en je zwaaide terug. Bedankt.