C. vertelt over haar ouders. De vader, bijna tachtig jaar, kan niet echt lekker meer vooruit. Haar moeder echter nog wel. Moeder denkt, goedbedoeld, dat echtgenoot in beweging moet worden gehouden. Ze traint hem eigenlijk met alledaagse dingen. Schuift elke keer zijn stoel een stukje naar achter zodat hij langer onderweg is. Verstopt de afstandsbediening onder de bank zodat hij, als hij na een tijdje languit ligt, zich moet rekken om er bij te kunnen.
Niets mis mee.
Maar van de week maakte ze het te bont. Ze gaf haar man de swiffer in zijn hand.
“Swifferen of swaffelen”, zei ze.
“Binnen of buiten”, vroeg hij.