Als vrouw die met een vrouw leeft, heb ik een leven zoals ieder ander. In mijn familie en tussen mijn vrienden is er niets aan de hand, integendeel. En ‘buiten’ is het ook redelijk normaal.
Ja, daar moet je wat voor doen, of nee, daar moet je wat voor laten.
Tot dat besef kwam ik deze week toen ik de twee mannen zag bij tv programma Beau: twee homo’s die voor de vierde keer in elkaar waren gebeukt door een groep jongens die het niet oké vonden dat zij hand in hand hun boodschappen gingen doen. Beau had het lef om te benoemen dat het om een groep Marokkaanse jongens was, want dat mag je eigenlijk niet meer zeggen. De politieman die aan tafel zat, haastte zich door te zeggen dat het heus niet alleen Marokkaanse jongens zijn die dit doen, kijk eens wat er in de ‘Bijbelbelt’ of Refoband gebeurt.
Pfff, alles weer rechtgetrokken, zag je aan zijn opgeluchte gezicht.
Moed
Toen ik naar de twee verliefde mannen keek, zag ik bij de ene angst en bij de ander een enorme woede. Woede zo groot, dat hij geen plaats meer had om angst te voelen. Woede om onrecht en woede om onmacht. Woede dat hem in staat stelde om te filmen wat hem werd aangedaan, om rennend en tegelijk bellend met de politie achter de jongens aan te lopen. Waar hij tenslotte door een zwerm jongeren die overal vandaan leken te komen, tegen de grond werd gebeukt.
‘Aan mij heb je niks’, dacht ik beschamend. Ik heb gekozen voor de makkelijke weg. Mijn huid lijkt dik maar toont onzichtbare slijtplekken die beschermen wat daaronder zit. Dat hart van mij, bijvoorbeeld. Het kind in mij dat smeekt ‘doe me geen pijn’.
Het zijn kleine dingen die ik niet doe, kleine dingen die ik laat, die nauwelijks opvallen. Erger nog, ik weet zelf amper wat ik weg heb gelaten van mezelf om een gevoel van vrijheid te kunnen ervaren. Ik weet eigenlijk niet wie ik zou zijn als ik niets hoefde weg te laten van mezelf en van de liefde. Ik heb een grote bek maar niet als het mijn kern betreft. Als je alle muurtjes weg zou breken die ik zorgvuldig heb opgebouwd, ja zelfs kleur heb gegeven, dan blijft er niets meer over dan een vlinder met halve vleugels.
Gisteren las ik het trieste bericht dat Said Zankoua, een LHBTI-activist van Marokkaanse afkomst, dood was aangetroffen in zijn appartement. In de krant staat: ‘Saïd had een kort en moeilijk leven en werd herhaaldelijk mishandeld vanwege zijn seksuele geaardheid. Hij leed daardoor aan epilepsie. Waarschijnlijk werd zo’n aanval hem fataal’. Maar niet de epileptische aanval werd hem fataal, maar de aanval van mannen die hem keer op keer op zijn kop beukten.
Beschermen
Hoe mooi zou het zijn als Nederland weer een beetje terug neemt wat haar afgenomen is. Trots, moed, vrijheid. Dat jongens zoals Said zich beschermd weten door gewone mannen en vrouwen. Voordat we het weten wordt een hele groep terug gedreven in de kast waar we inmiddels andere dingen in hebben gestopt. Ik wil ons land niet herinneren als een land waarin vrijheid heel gewoon was. Ik wil leven in een land waar vrijheid heel normaal is.
3 reacties
Ook mij baart het zorgen. Of het nu agressie is zoals hierboven beschreven of een inval bij oudere mensen. Ik vind het verschrikkelijk. Onze vrijheid blijkt maar betrekkelijk.
Een heftige ongewenste ontwikkeling in onze samenleving. Ik vraag me af wat er nodig is om dit te kenteren. Waarschijnlijk zal dit op de eerste plaats in de opvoeding moeten gebeuren. Zolang deze haters zich gesteund voelen door hun ouders en door hun directe omgeving zal er weinig veranderen.
Ik kom soms – ook nu – toevallig bij je langs, maar wil nu toch een reactie achterlaten. Ik kan het niet MEER met je eens zijn, het is ZO verdrietig, en ZO WOESTMAKEND (Dat is geen woord, maar ik vind zo snel geen beter woord) dat we teruggaan in verworvenheden van jaren….