Ik loop al wat jaren rond op deze aarde en ik heb mezelf nog nooit kunnen betrappen op standvastigheid. Sterke voornemens of gedachten worden uit de kiem gesmoord door één enkele opgetrokken wenkbrauw, een cynische lachje of een verbeten mondje. Het zij zo, denk ik dan maar. Als het er echt op aankomt heb ik echt wel schijt aan alle opgetrokken wenkbrauwen in de wereld.
Dit weekend nam ik weer een standvastig besluit over standvastigheid. Ik had het met Vriendin besproken. We sturen dit jaar GEEN kerstkaarten. Dit is niet het eerste jaar hoor, dat ik dat besluit, al jaren vind ik het verzenden van Kerstkaarten een bezigheid die mij niet vervult met een nobele kerstgedachte in hoofd en buik. Een hekel heb ik aan kerstkaarten met alleen maar een naam er onder. Dus vul ik mijn kerstkaart wel al jaren lang met een kerstgedicht. Daarin speelt wel dat nobele een rol. Maar zijn de kaarten geprint en liggen ze klaar om vezonden te worden, dan bekruipt mij toch weer het gevoel van eenheidsworst. Kaart, naam, zegel, check, kaart, naam, zegel, check. Ook een zelfgeschreven gedicht verandert niets aan dat gevoel.
Dus nu zouden we het echt niet doen. Misschien een kaartje sturen met als boodschap: we sturen dit jaar geen kerstkaarten, was nog een optie. Dat zou misschien nog een glimlachje rond de lippen veroorzaken.
We vertellen het afgelopen weekend best stevig, vind ik. ‘Luister, lieve mensen, we sturen voortaan geen kerstkaarten meer.’ We hebben ook echt goede argumenten: eenheidsworst, verspilling, weggooien, onzin, electronisch. Maar ik hoor in de stilte en zie in de ogen iets dat ons plan niet wordt omarmd. Mijn standvastigheid duurde precies dertig seconden.
Ik ga morgen kaarten kopen, zegels plakken, gedicht maken. Wat zou het ook.
2 reacties
Fijn, dan kunnen we toch weer genieten van een mooi gedicht dit jaar.
Morgen? 🙂