Gisteravond bekijk ik een aflevering van CSI. Meestal gewoon lekker om naar te kijken, ver van mijn bed en ver van mijn belevingswereld. Gisteravond ging het om een zestienjarig joch dat naar een politiebureau stapt en daar in het wilde weg agenten neerschiet. Voor het eerst vroeg ik me af of we niet moeten ophouden met het maken van dit soort films. Ik kan me zo voorstellen dat een willekeurig kind, dat is het ergste, een willekeurig kind, waarmee het even niet zo lekker gaat, dat zo’n kind, denkt: ‘dat is cool’.
Ik herinner me het gesprek dat we hadden met de vrouwelijke taxichauffeur die ons van Brooklyn naar het vliegveld bracht. We hadden het over de kosten van ‘private schools’. Vijftienhonderd dollar per maand. ‘Maar’, zegt de vrouw, ‘waarom het je een privé school nodig? Om A, B, C en 1, 2, 3 te leren? Dat leren ze toch wel. Het gaat om waarden en normen, die moeten wij ze leren, de ouders, thuis.’ Ik vond dat mooi om te horen en voel ook direct weer de neiging om mijn moraliserende vingertje te heffen. Want ik heb makkelijk praten hoor, zonder kinderen. Maar ik maak me wel net zo veel zorgen. Om alle eenzaamheid en onverdraagzaamheid om ons heen. Om het doordrukken van je eigen mening, om het ontbreken van respect en het wantrouwen dat er is.
Het leven is niet alleen maar tralala. Ik zou het zelfs saai vinden. Tralala wordt het pas als er ook een andere kant is. Waarin dingen niet lukken, waarin je op je bek gaat of op je bek krijgt. Waarin je niet altijd krijgt wat je hebben wilt, niet altijd slaagt voor wat je wil winnen. Je verliest wel eens meer dan je eigenlijk aan kan. En dan helpt het niet om een ander pootje te haken. Een tijd lang had ik als spreuk hangen:
YOU CAN’T FIX YOURSELF BY BREAKING SOMEONE ELSE
Ik ga hem maar weer eens te voorschijn halen.