Een gezellige avond. We praten, we eten, we lachen. We zijn dicht bij elkaar. Zo maar een avond eigenlijk als vele. Wat een geluk en rijkdom is het dat soort avonden met anderen te beleven. Toch eindigen we in mineur. Omdat we zoveel te verliezen hebben.
C. werkt zich uit de naad in de ouderenzorg. Zo goed en zo kwaad als ze kan verzorgt ze samen met collega’s een groep van dertig dementerenden. Mensen die echt al ver weg zijn van mooie herinneringen. Mensen van het hier en nu zonder ook maar enig besef van het hier en nu.
Als zij de omstandigheden schetst waarin zij moet werken en erger nog, de omstandigheden waarin mensen moeten leven, dan vraag je je af wat de zin nog is van ouder worden en de zorg die daarmee gepaard gaat. Ik vraag of ze dan niets merkt van extra geld naar de ouderenzorg. Zij zegt dat het nog nooit zo slecht geweest is als nu.
Ontluisterend
De verhalen zijn pijnlijk. Twee keer per dag verschonen. Want hoe moet je dat tussendoor doen als je maar met twee mensen bent op een groep die niet alleen gelaten kan worden. Mensen die ook niet zomaar even tussendoor verschoond kunnen worden maar die met speciale apparatuur op het bed moeten worden getakeld. Onhaalbaar.
Mensen die gedachteloos lijntjes tekenen op een onzichtbaar kleed van leed. Roepen om een zus die er niet meer is, een kind dat niet meer komt. ‘Zuster’, ‘Zuster’. Een lied zonder melodie dat de hele dag klinkt zonder weerklank te vinden. De zuster is moe. Doodmoe. En teleurgesteld en hopeloos machteloos.
Ziel en zaligheid
Niet alleen is het voor de oudere een vreselijk eind aan een leven dat hopelijk vele malen mooier was dan het ontluisterende einde maar ook voor de verpleegkundige die met ziel en zaligheid wilde werken. Er wilde zijn voor hen die het het hardst nodig hebben. Verzorgers waarvan het lichaam kraakt en de geest langzaam gebroken is. Wat als zij zelf niet meer geloven in een stap voorwaarts?
‘Oud worden is vreselijk’. ‘Wat als we elkaar verliezen? Als er niemand meer over is die voor jou het aller, allerbeste wil?’ We vragen het ons hardop af en zien in elkaars ogen het antwoord dat we niet willen horen. Toekomst was toch een beetje als toekomstmuziek, iets moois in het verschiet, iets om naar uit te kijken?
De toekomst is leuk voor hen die er nog niet zijn. Die nog onderweg zijn in het leven. Dus blijf altijd onderweg is het devies, kom niet op je eindbestemming want dan is er geen redding meer aan.
Pluk de dag
Dat is maar wat we moeten doen. De dagen plukken en er aan ruiken en de lucht opsnuiven van geluk en liefde en samenzijn. De toekomst komt steeds dichterbij.