Hoe oud ik ook word, sommige dingen gaan nooit over. Bijvoorbeeld mijn competatieve gevoel bij sommige activiteiten. Neem: bijna gelijktijdig met tram naar werk fietsen. Ik op het fietspad, hij in de rails. Hij is net wat eerder bij de halte. Ik merk dan dat ik toch iets harder ga fietsen zodat we bij de volgende halte gelijktijdig aankomen. Genoeg, zou je dan denken. Maar nee, ik weet dat de hele weg vol te houden, alsof ik achterna wordt gezeten door een op hol geslagen tour-de-france-peleton’. Is het leuk? Nee. Heb ik gewonnen? Ja. Is daar iemand gelukkig van geworden?
1 reactie
Jaren geleden, toen ik nog een goede hardloper was, moest ik voor mijn werk even naar een winkel in Amsterdam. De tram reed net voor mijn neus weg. Als ik naar de volgende halte ren, ben ik er voor alle passagiers in- en uitgestapt zijn, dacht ik. Dat was ook zo, maar ik was benieuwd of ik het het hele traject kon winnen. Dus ik bleef rennen. Soms haalde de tram me in, maar bij elke halte liep ik hem weer voorbij, tot ik bij de winkel was.