Schoonheid is niet wezenlijk


Schoonheid is niet wezenlijk
Zij vergaat heel snel
Blijvend is de lelijkheid
Dus onderhoud haar wel

Een tekst van Hans Dorrestein. Ik hoorde en zag het zingen toen ik zelf nog vol in bloei was. Wat was het grappig! Adele Bloemendaal die zonder gene haar kipfiletjes heen en weer liet zwaaien in het volle theaterlicht. Wat hebben we gelachen.

Het lachen is me een beetje vergaan. Natuurlijk dreun ik braaf alle voordelen op van ‘ouder worden’, ‘rijp’ en ‘wijs’. Is er niets fijners dan te denken ‘het zal me aan mijn reet roesten’ maar ook  het roesten kan tegenwoordig letterlijk genomen kan worden. Zelfs gezegdes verliezen hun glans met het klimmen der jaren.

Toen

Toen wij, meisjes van vijftien, in de spiegel keken vonden we niet veel goed aan onszelf. Kont, borsten, buik. Toen we twintig waren gaf het spiegelbeeld nog meer onvolkomenheden door: haar, benen, armen. Tien jaar later tekenden de eerste rimpels zich af rondom de mond en ogen. ‘Lachrimpels’ zeiden we schattig tegen elkaar, er was immers nog niets verloren.
En als wij nu naar foto’s kijken van toen we vijftien, twintig, dertig jaar waren dan denken we ‘jeetje, wat zag ik er eigenlijk goed uit, niets mis mee. Toen.

Toen Vriendin en ik onze nog jeugdige Amie tijdens corona uitlieten, passeerden twee jonge meiden van een jaar of zestien. Geen stap deden zij opzij. Druk pratend met elkaar vervolgden zij hun weg alsof er niemand anders op de wereld bestond. Vriendin en ik plaatsten wat volwassen, afkeurende zuchten en toen ik over mijn schouder naar de meiden keek, kwam ik tot de pijnlijke conclusie dat er geen sprake was van ‘schijt hebben aan anderen’ We waren niet eens waargenomen. Nobodies waren we.

Nobodies

Over ‘body’ gesproken. Gewicht. Denkend aan een Magnumijsje is genoeg om de weegschaalwijzers te laten doorslaan, laat staan als we eraan gaan likken. Likken moet trouwens verboden worden voor mensen boven de tien maar dat terzijde.

En dan zeggen we tegen elkaar, de ouder wordende mens, dat het ook voordelen heeft, het rijzen der jaren. We maken ons niet meer druk over onbelangrijke zaken, we weten immers waar het om gaat in het leven. We laten ons de wet niet meer voorschrijven door wijsneusjes die net van de schoolbanken komen, we houden geen rekening meer met wat anderen van ons zouden denken. Maar, ik zeg het maar gewoon zoals het is: we hoeven niet bang te zijn over wat anderen van ons denken, want ANDEREN DENKEN NIET OVER ONS. Nobodies.
Wil je in bikini met je uitgezakte lijf? Lekker doen. Geen hond let meer op jouw nobody.

Nu zit ik nog een tijdje gelukkig in het voorland van echt oud. Van echt niet meer mee tellen. Van opsluiten en ophokken. Ik tel nog steeds mijn zegeningen. Beschouw de fysieke ongemakken en deal er mee omdat ik er nog mee kan dealen. Heupen en knieën worden vervangen en we voelen ons weer even als nieuw. We laten wat rimpels wegtrekken achter de oren totdat zelfs daar geen plaats meer is voor dat overschot aan vel (had ik nu maar nooit iets laten doen aan die flaporen). We verkleinen onze maag, we smeren ons een ongeluk aan serums van onbetaalbare merken.

(Als je denkt, wat is dit een lang blog, dan klopt dat. Ik pieker me suf over een hoopvol en positief einde van dit blog, iets dat vrolijk hout snijdt. Dat positief is en jullie, lezers, doet beseffen dat je dit met een knipoog mag lezen, maar het wil niet vlotten.)

Oké, dit dan. We dragen nog steeds stoere jeans en verbergen ons bovenarmen onder shirts met iets langere mouwen.
Dit is de fase waarin we gelukkig nog ergens een mouw aan weten te passen.

 

 

2 reacties

Annet 4 augustus 2020 at 16:23

Geweldig verhaal, zo herkenbaar !

Reply
Emie 4 augustus 2020 at 09:46

Wat een heerlijke herkenbaarheid, ik heb het instemmend zitten lezen. Ik word binnenkort zeventig (!) kan je nagaan in welke fase ik al zit. Ken je ook het lied dat Adèle zong over de Vleselijke Woning?

Reply

Laat een reactie achter

Deel dit met jouw vrienden