Wij zijn van het vergeetachtige soort, Vriendin en ik. We vergeten veel en vaak en hardleers. Nu ook weer. Voor de chemokuur die ik krijg moet ik een dag van tevoren bloed en urine inleveren voor de final check. Plassen kan gewoon thuis, bloed ter plaatse. Goed geregeld.
‘Shit’, zegt Vriendin als we de auto instappen. ‘Je had moeten plassen’. ‘Shit’, zeg ik. Ik stap uit en haal boven nog even snel het plaspotje. We hebben nog een uur voor de afspraak met de longarts, dus dat moet lukken in het ziekenhuis. Je begrijpt het al. Mijn buikgevoel zegt ‘plassen’ maar er gebeurt helemaal niets. Na tien minuten geef ik het op en kijk boven mijn mondmasker Vriendin vertwijfeld aan. Na de derde poging leg ik het uit aan de balie en krijg twee bekers water mee om de boel te stimuleren. Behalve buikpijn levert het niets op in het potje.
Logisch denken
Gelukkig denken ze bij de balie met me mee en zoveel simpeler dan ik zelf bedacht had. ‘Je gaat gewoon naar de afspraak en dan lever je daarna de plas in, het komt helemaal goed’.
Wij zijn chagrijnig geworden van het gedoe. Vriendin vindt dat zij het had moeten onthouden wat natuurlijk onzin is. We moeten gewoon vaker tegen elkaar zeggen: ‘wat hebben we nodig, wat mogen we niet vergeten?’ Dan hadden wij bijvoorbeeld ook de formulieren voor de onderzoeken uit de envelop mee kunnen nemen (die we elke keer vergeten). Kortom, dit gebeurt ons niet meer. Het plasje kwam er na het onderzoek gewoon uit gelukkig.
Kuur
De kuur een dag later, om half twee. We vertrekken goed op tijd maar komen in een file terecht. We zeggen nog ‘gelukkig zijn we op tijd weggegaan’ maar hoe langer de file duurt hoe ongeruster we worden. Ben ik normaal beleefder dan nodig, ik sommeer Vriendin zich te gedragen als dé hufter in het verkeer. Even niet om en om te ritsen maar doordringen met een gebaar als excuus dat net zo goed ‘fuck you’ kan betekenen. Aan de gezichten van de chauffeurs te zien klopt die laatste vergelijking. We zijn net op tijd.
‘Goedemorgen’, zeg ik’, ‘goedemiddag’ corrigeer ik mezelf.
‘U bent er op tijd bij’, zegt de verpleegkundige. Ik excuseer ons ‘file, oponthoud’, sorry’.
Ze kijkt ons aan. ‘Het is 13.00 uur’ zegt ze. Wij schieten in de lach en kijken naar de grote klok die boven de balie hangt. Wat een grap, die klok is stuk. We staren naar het horloge van Vriendin, daar is het ook 13.00 uur. Wel toeval maar ook het horloge geeft de verkeerde tijd aan. Wij zijn goed. Wij blijven onszelf trouw. De verpleegkundige schiet in de lach. ‘Jullie hebben mazzel, de kamer is klaar dus je bent gewoon lekker op tijd klaar vandaag’. Dan pas dringt het echt tot ons door. Met de klok is niets mis. Met ons wel.
Hoe doen we dat toch elke keer. Van die hele kleine maar toch vervelende momentjes die we zelf creëren en ongemak opleveren? Twee dagen achtereen stress ervaren door ons eigen toedoen. Op niemand boos kunnen worden want allebei zijn we even erg. Als twee kleuters lopen we ietwat beschaamd naar de kamer waar we wat tijd door gaan brengen. Daar durven we pas elkaar aan te kijken en te zuchten. ‘Koffie’?, vraagt een lieve dame. ‘Graag’ lachen we. ‘We hadden nogal haast vanmorgen’.
3 reacties
Geen zorgen. Deze vergeetachtigheid is heel normaal als je leven op zijn kop staat en je hoofd vol zit met belangrijkere dingen. Hier hebben ze in het ziekenhuis ervaring mee en veel begrip voor. Voor elk van dit soort “problemen” is een oplossing. Probeer het jullie niet teveel aan te trekken. En focus op de dingen die wel goed gaan en fijn zijn nu. Fijne zondag. Lieve groet, Tamara
Was niet anoniem
Misschien gaan juist af en toe van alles gewoon mis om te beseffen dat dit helemaal zo erg niet is. Alsof je naar een slapstick zit te kijken van jezelf.