Patatje mét

Gisteren wandelde ik weer sinds lange tijd met Ami in Monster. Ami had er lol in. Vol bewondering kijkt ze naar honden die rennen alsof hun leven ervan afhangt. Als een verlegen meisje staat ze erbij maar niemand vraagt haar mee te doen.

Er is een hond, met een riempje over zijn bek. Een vriendelijk riempje want de hond kan nog wel eten, drinken en ademhalen maar niet bijten. Een geruststelling vind ik. Het baasje, een dame met stoer leren jack en dito laarzen vertelt dat haar hond nog wel eens te enthousiast wordt en zomaar kleine hondjes de stuipen op het lijf kan jagen.

En haar hond moet los kunnen lopen. Moet z’n energie kwijt. Drie keer per week pakt ze bus en tram vanuit Den Haag naar Monster. Gemiddeld is ze dan zo’n vier uur van huis. ‘Voor hem lekker maar ook voor mij’, zegt ze lachend. Ik ben onder de indruk. Ik weet niet of ik dat er voor over zou hebben, dat gezeul met hond in openbaar vervoer.

Deelhond

De hond deelt ze met haar dochter. Ze is er enthousiast over. Ze delen lasten en lusten. ‘En’, zegt ze, ‘als mij iets gebeurt, ik ben toch aardig op leeftijd, dan weet ik tenminste dat mijn hond een plekkie heeft’. Ze ziet mijn vragende blik en zegt ‘ik ben 78, over twee jaar ben ik tachtig’. Mijn mond valt open. Dat stoere zware zwarte leren jack, die stampende laarzen, dat paardenstaartje nonchalant hangend op haar hoofd, de felblauwe ogen. Ik complimenteer haar met iets waar ze niets aan kan doen. Goede genen. Ze neemt mijn complimenten in ontvangst en beaamt dat ze gewoon mazzel heeft.

Dat zal het gedeeltelijk zijn. Maar ook haar levenshouding zal er aan meehelpen. Sommige mensen onderhouden de ‘pit’. Als we beiden tegelijk bij het hek staan om weg te gaan, zegt ze: ‘zo nu lekker een frietje halen. Dat doe ik altijd, loop ik naar het dorp. Je moet jezelf een beetje verwennen’.  We groeten en in mijn hoofd hoor ik alleen nog maar ‘frietje’.

Ik praat tegen mezelf, praat mezelf moed in, dat ik best goed bezig ben, dat ik vanavond een gezonde salade eet, dat het mijn lijngedoe goed gaat. ‘frietje, frietje, frietje’ hoor ik.

Salade mét

De salade is heerlijk maar rond tienen houd ik het niet meer. Ik druk de Airfryer aan. Zelf het voorverwarmen maakt me gelukkig. Het belletje tingelt lieflijk dat de temperatuur goed is. Ik kieper wat Oma’s frites in het mandje en lach, lach, lach. Na een minuut of wat liggen er goudgele, knapperige frietjes op mijn bord. Vriendin kijkt naar mij. Ze ziet mijn geluk. ‘Ami en een airfryer’ dat is alles wat jij nodig hebt’, zegt ze.

Ik knik. (En jij natuurlijk, denk ik, maar dat weet ze wel).

 

 

Laat een reactie achter

Deel dit met jouw vrienden