Op 7 mei 1945 schoot een Duitse militair in op de vrijheid-vierende menigte die zich had verzameld op de Dam. Twintig doden en honderd gewonden vielen er.
Dit soort verhalen roept altijd bij mij een ‘hoe-bestaat-het’ gevoel op. Hoe bestaat het dat terwijl je de vrede aan het vieren bent er iemand is die daar nog niet klaar voor is. Het niet weet, het niet wil weten. Die dag vielen er twintig doden en veel gewonden. Ik stel me voor hoe zo’n verhaal in de familie blijft rondgaan, het zure, cynische feit dat er geen reden was om te schieten voor die Duitse soldaat. Hoe een bevrijding verandert in een hel.
Mijn tante overleed toen ik kind was. Zij was wijkverpleester in Rijp Wetering. Een vrouw met een verhaal. Een vrouw die alleen leefde, een norse vrouw maar met een hart van goud.
Ze werd aangereden door een jongen zonder rijbewijs. Zij en haar jongere collega waren op slag dood.
Nog geen week daarvoor was ze te zien in de krant omdat ze ‘zuster van het jaar’ was geworden. Hoe wrang.
Dat verhaal ging rond in de familie. ‘Ze had het net allemaal voor elkaar’. ‘Ze had juist haar leven op orde, ze was gelukkig’. Doet het er toe of maken we door dit soort verhalen de dood nog ongrijpbaarder? Door er een mystieke draai aan te geven kunnen we wellicht het verlies een plaats geven met verzuchtingen als ‘het was niet nodig geweest’. Bij mij als kind heeft het mijn gedachtenwereld zodanig beïnvloed dat ik heel lang heb gedacht dat het vooral niet ‘goed’ moet gaan. Niet al te gelukkig worden want wie gelukkig is wordt gestraft. Met de dood.
Elk verlies door dood is aangrijpend. Maar soms is de dood nog oneerlijker, ongrijpbaarder dan het gewoonlijk al is.
1 reactie
Als ik me goed herinner was de Duitse capitulatie op 8 mei.
Waarom de man schoot weten we niet, tenminste, ik weet niet of hij er zich ooit over heeft uitgelaten. Misschien voelde hij zich bedreigd.