Gisteren was de herdenkingsbijeenkomst van I. Een mooie, warme samenkomst van heel veel mensen, allemaal verbijsterd door dit plotseling verlies.
Ik ga meestal volkomen onbewogen naar dit soort trieste bijeenkomsten. Alsof ik een werkafspraak heb, een afspraak met een dokter. Zoiets. Maar altijd word ik overvallen door een groot verdriet als andere mensen spreken, huilen, troosten. Overvallen is het goede woord, van volkomen rationeel naar volkomen emotioneel. Het gevoel dat je het uit zou willen brullen maar geen recht heb op zoveel verdriet tijdens een herdenken van het leven van I. En dat is ook zo.
En elke keer verbaas ik mezelf over de hoeveelheid aan tranen die in mij verborgen zit. En de gedachte: ik wil nooit meer huilen.
Te laat besef ik ook steeds weer dat nooit meer huilen niet hetzelfde is als: nooit meer verdriet.
Bij het weggaan kijk ik naar de foto van I. Een blozende vrouw, lachend en genietend van het leven. Ik onderdruk de neiging de foto aan te raken. Zucht en neem afscheid. Dat verdriet is voor haar.