Ik zag laatst een interview van Jeroen Pauw met schrijfster Heleen van Royen: vijf jaar later. Een mooie serie gesprekken over verwachtingen en wensen die mensen vijf jaar eerder hebben uitgesproken. Ik had nooit zoveel met Heleen van Royen, het overdreven gek zijn en gek doen… ik voel me er nooit bij op mijn gemak. Maar is zij veranderd, ben ik veranderd? Ik krijg steeds meer sympathie voor haar.
In het gesprek ging het over ouder worden. Over hier een daar een rimpeltje opvullen, over er goed uit willen blijven zien. Maar het ging ook over meer dan uiterlijk verval. Het ergste vond Heleen dat er steeds minder eerste keren zijn.
Dat vond ik mooi. Voor het eerst naar school, voor het eerst op de fiets, de eerste liefde, de eerste verwondering, de eerste pijn, het eerste verdriet, de eerste dode, de eerste keer iets echt zien.
Toch heb ik zelf het gevoel dat er nog heel veel eerste keren van gelukkige aard, mogelijk zijn. En die dingen die ik niet wil, ook niet voor een eerste keer, doe ik lekker niet. Ik ga niet uit een vliegtuig springen of bungyjumpen. Die kick haal ik uit andere dingen. Ik ben voor de eerste keer van mijn leven voor mezelf begonnen. Het een besluit genomen dat me toch even weghaalt bij wat altijd zo vertrouwd was: Collega’s en een vast inkomen.
En schrijven, mijn grote liefde, biedt altijd eerste keren. Mijn eerste lied vergeet ik nooit maar eigenlijk is elk lied of gedicht een eerste keer. Want niemand heeft het ooit in die zelfde volgorde van letters en woorden, gedaan. Morgen zal ik daar een mooi gedicht over plaatsen. Niet van mezelf helaas. Maar wat ik heel graag had willen schrijven.