Een prachtig woord en een prachtige bezigheid. Niemandalletjes schrijven. In een tijd dat er misschien wel behoefte is aan een ‘niemandalletje’.
Gisteravond vroeg J. of ik mijn blog soms voor meerdere dagen vooruit schrijf. Mijn antwoord was: nee. Heel soms heb ik dat ik over meer dingen wil schrijven maar vaak is het al lastig genoeg om dagelijks een blog te vullen die enigszins het lezen waard is. Laat ik nu vanmorgen in bad liggen te dobberen en daar schieten me ineens een paar dingen door mijn hoofd. Weliswaar niemandalletjes, maar toch! Dus vandaaag n’dalletje 1 en morgen n’dalletje 2.
Bestek
Heel lang geleden vertelde iemand mij over een vriendin die wat neurotisch was aangelegd. Ik vroeg een voorbeeld. Die persoon in kwestie gooide bijvoorbeeld nooit zomaar het bestek in de la, maar maakte keurige stapeltjes van bijvoorbeeld de lepels. Lepeltje – lepeltje in de meest letterlijke betekenis. Die PIK (Persoon In Kwestie) deed dat ook met vorken en messen. De besteklade was dus een keurige, overzichtelijke verzameling van bestek. Ik vond dat (toen) het toppunt van burgerlijkheid en nam me voor om dat nooit maar dan ook nooit te doen. Tot vanmorgen. Want ik besefte ineens dat het ook wel handig is. Mijn vorken pasten niet in het vorkenbakje tot dat ik ze keurig, lepeltje-lepeltje neerlegde. Dus honderd jaar later kom je er achter dat je je zelf een poets hebt gebakken door iets niet te doen terwijl het ook heel handig kan zijn. Ik ga dit niet volhouden hoor, dat gedoe. Maar ik vond het een wijze les op deze feestelijke, zondagochtend.
Morgen nog een niemandalletje. Over koffiestress.