Vandaag krijg ik mijn vierde chemokuur. Een paar dagen voor deze kuur moet ik in het ziekenhuis zijn voor de Patox. Een vooronderzoek om de stand van zaken te bekijken. De stand van hart, longen en psyche. We kennen inmiddels de procedure.
De grote ontvangsthal van het ziekenhuis heeft verschillende ingangen. Bij elke ingang zit er iemand om te checken of je wel naar binnen mag. ‘Klachten, coronaklachten, koorts, afspraak, kent u de weg?’
We kennen de weg. De rode liften horen bij mijn ziekte. Ik voel me stil deze dag, zo stil dat we zelfs in de auto niet praten met elkaar. We gaan even zitten op de stoeltjes in de grote entree van het ziekenhuis. Op anderhalve meter van elkaar staan er stoeltjes voor hen die willen of moeten zitten. Ik behoor bij beide groepen. Het is een gaan en komen van mondkapjes in alle kleuren, ze komen van links en rechts, ze komen uit liften of uit personeelsruimtes. Ik hoef niet meer te wennen aan de mondkapjes dus ik focus me op de ogen. Misschien had ik dat niet moeten doen want ik voel hoe mijn ogen zich langzaam vullen met tranen. Geen lichte tranen zijn het, ze komen van ver. Mijn mondkapje vangt ze manmoedig op. Het zijn geen tranen om stante pede te delen, of om troost vragen.
Mondkapjes kunnen lachen
Ik kijk naar al die ogen van mensen die dikwijls in duo’s voorbijkomen. De patiënt en de begeleider. Soms moet je maar raden wie de patiënt is, meestal zie je het direct. Sommige ogen lachen, kijken optimistisch, andere ogen verraden de treurige stand van de mond.
Hoe komt het toch dat sommige ogen lachen? Ik zie het en het stemt me vrolijk. Ik weet zeker dat mijn ogen niet lachen terwijl ik daar zit. Maar wat fijn dat ook niemand ziet dat ik huil. Dat ik, op dat stoeltje, me eenzamer voel dan ooit terwijl toch op anderhalve meter de liefde van mijn leven zit? Dat ik huil, terwijl ik omringd word door zoveel liefde en genegenheid van al die lieve mensen om mij heen? Ik ben niet eenzaam maar mijn verdriet is het wel. Het weten dat dit de plek is die zal blijven. Dit het stoeltje waarop ik zal blijven zitten. De weg in het ziekenhuis die zelfs ik, die nooit de weg ergens weet, zal onthouden. De dokters en verpleegkundigen die ik ken en herken. De onderzoeken die gedaan moeten worden.
Wees blij. Zeg ik tegen mezelf.
‘Wat ben jij sterk’, zeggen mensen. Ik heb moeite om deze complimenten aan te nemen want ben ik sterk? Heb ik een keuze dan? Ik heb nooit van mezelf gedacht dat ik sterk ben dus dat is even wennen. Iedereen gaat anders om met het lot dat hen treft en soms kun je kiezen om er wat van te maken of niet. Soms is het gewoon een gegeven en neemt het normale leven ook weer een min of meer normaal gangetje. Dat is fijn.
Dankbaar
Ik ben niet sterk, ik ben dankbaar. Want veel van de ‘sterkte’ wordt ook toegeschreven aan mijn blogs, aan het onderkennen van het verdriet, de angst, de strijd, de paniek. Wat ben ik blij dat ik schrijf. Dat ik in korte tijd kan schrijven wat ik niet kan zeggen, niet op dezelfde manier. Wat ben ik blij dat ik van binnen kan schrijven.
Terug naar het ziekenhuis. Eigenlijk moet ik op elk stoeltje huilen waarop ik ga zitten deze dag. Ik stik er bijna in omdat het huilen wel gedempt moet worden, stel je voor…
In de auto ruk ik het mondkapje van mijn hoofd en leun tegen Vriendin die de stille tranen natuurlijk allang vermoedde. (net zoals ik haar stille tranen weet).
Hoeveel auto’s in deze ziekenhuisgarage geven aan de inzittenden even de intimiteit van samen zijn, op deze plek, met soms mooie berichten maar heel vaak ook vreselijke berichten.
Ze staan daar niet voor niets, al de auto’s.
Pas als we een voor een onder de slagboom doorrijden en we ons mengen onder al het overige verkeer, voel ik de tranen drogen. Maar ik weet nu, twee dagen later, dat dat niet lang duurde en dat het goed is.
6 reacties
Je zinnen over de garage/parkeerplaats. raakt me.Ook dat je daar pas weer echt samen kunt zijn in deze 1,5 m tijd.
Herkenbaar. Ik dacht altijd, wat jou sterk, alsof ik een keuze had. Maar achteraf denk ik dat ik toch wel sterk ben geweest, omdat ik me bleef focussen op de dingen waar ik dankbaar voor was. Ik zie het ook bij jou. Maar ook dat vermogen is iets wat je ook gegeven moet zijn. Dus ook die kracht is meer iets waar ik eerder dankbaar voor dan trots op ben. Sterkte, meid.
Wat een mooi woord: mondkapjesogen…..dit zou moeten worden opgenomen in de Nederlandse Woordenlijst.
Door jou ga ik nu anders naar mensen met mondkapjes kijken.
Sterkte!
Lieve Anja,
Je bent een kanjer, wij zeiden vroeger, je bent een kraan. En ook dat ben je geregeld, drup drup drup.
En dan toch weer alle ellende op jouw prachtige manier van schrijven onder woorden brengen.
Heel veel sterkte weer met deze nieuwe kuur.
Lieve groet,
Marina
Bedankt voor het delen van hoe het als patiënt is voor jou. Tranen hebben een doel, het leren omgaan met iets wat onmogelijk lijkt. Take care, Carpe Diem!
Lieve groet Tamara
Hele grote knuffel voor jou