Gisteren stapten wij in onze auto om vanaf ons vakantiehuis naar Maastricht te gaan. De auto geeft een zielig bijna-start-geluid. Wij kijken elkaar aan met een blik van: dat komt wel weer goed. We proberen het nog een keer. Niets. Vreemd, constateren wij, onze nog bijna nieuwe auto doet het altijd. Wij zijn geen vrouwen om met een auto te zitten die het ineens niet meer doet. We weten waar het stuur zit en de remmen, dan houdt het ongeveer wel op. Maar we hebben een reparatiecontract met de dealer. Vriendin belt de dealer en deze zegt ons over ongeveer een uur te komen. We zuchten. Opgelucht. Er is een man onderweg.
In het huisje installeren we ons maar weer op de bank. Hond kijkt ook vreemd om zich heen. Zit ‘ie in de auto, zit ‘ie weer thuis. Wat is in hemelsnaam de bedoeling.
Dan krijg ik het. Dan denk ik, ik ga mijn moeder bellen om te vertellen van de auto.
Dat kan niet, mijn moeder is dood.
Maar dit waren de momenten waarop ik zou bellen. Bij die niet-belangrijke zaken, bij die bijna belachelijke zaken waar niets op het spel staat, wanneer het een ietsje pietsje tegen zit. Van die dingen waar je niemand mee lastig gaat vallen. Is daar een moeder voor? Voor al die dingen die je niet tegen je vrienden vertelt? Niet omdat het geheim is maar omdat ze zo vreselijk onbenullig zijn maar waar je toch een klein beetje van slag door bent.
Ik schaam me ook. Op een of ander plein in Egypte staan mensen te roepen om vrijheid. Zetten hun leven op het spel. Wachten tot dat het eindelijk nieuws wordt later op de avond. En ik piep, piep, pieperdepiep, piep.
De monteur is trouwens geweest. Zegt met een zachte ‘g’ gedag, geeft een warme hand, start de auto, en zegt met een lachende zachte ‘gggg’ weer gedag. Niets aan de hand, gewoon nog een keertje starten en gas geven. Gas geven? Wij hebben zo’n kaartje. Die stop je in de auto. Dan zeg je ‘start’ en dan doet ‘ie het. Gas geven. Niet aan gedacht.
2 reacties
Twee verhalen in één: twee reacties in één.
1. Wij vieren weer sinterklaas met elkaar! Het gedicht over de auto ligt al klaar 😉 en een surprise moet ook lukken…
2. Dank je wel voor het hééél herkenbare stuk over het bellen van je moeder. Ik wou dat ik het zo verwoord had. Je moet eens weten hoe vaak ik met de telefoon in mijn hand sta en mij afvraag wie ik, in plaats van mijn moeder, met mijn trivialiteiten kan lastig vallen. En dan de telefoon vaak maar weer neerleg.
Ha Anja, Ja, zoooo herkenbaar. Mijn moeder heeft in 1998 deze aarde verlaten – wij telefoneerden vaak, vertrouwd. En nu nog, heb ik ook regelmatig dat verlangen, die gedachte….. En dan maak ik in gedachten een praatje met haar. Groetjes, Gitta.