Toen ik ongeveer een jaar geleden als freelancer bij de krant begon kwam ik terecht in een wazige wereld. Neer geplempt op een stoel achter een scherm had ik geen idee wat er van mij verwacht werd. Mijn nieuwe collega’s keken met dezelfde verwarring naar mij. Het nieuwe avontuur begon.
Een groepje van zes totaal verschillende types gingen hetzelfde werk doen. Geen ingewikkeld werk maar wel werk waarbij enige concentratie vereist was. We werden op de afdeling al snel ‘de stilteplek’ genoemd. Geen tijd voor een grapje of gesprekje. Tikken. Toch ontstond er in die stilte een band.
Oud-collega’s
Sommigen gingen een paar maanden geleden iets anders doen en gisteravond hadden we onze eerste wijken-borrel. Stel je voor, je pikt ad random vijf mensen van de straat en zet ze aan een tafel. ‘Jullie worden collega’s’. Zo ongeveer moet je je dat voorstellen. Het gekke is, dat het klikt met ons. We klikken ondanks al onze verschillen in doen en laten, in leeftijd en levenservaring. De eerlijkheid gebied dat ik de allermeeste levenservaring in jaren heb en zo ook verhalen hoor die ik niet zelf heb meegemaakt want ‘van na mijn tijd’.
Tinderseks
Ik hang aan de lippen om de verhalen over Tinder te horen. De vrouwelijke collega vertelt met smaak over nummer één, twee, drie en vier waarbij we beurtelings onze handen voor de mond slaan want ‘erg’. Ik hoor over ’tinderseks’ en kan naar waarheid zeggen dat ik dat nooit gehad of gedaan heb maar misschien heette het vroeger anders. Een van de mannen heeft een tinderliefde opgedaan in een ver, ver land. Hij gaat weer terug naar haar. Op de vraag of hij verliefd is zegt hij dramatisch: ‘Ja, denk je dat ik voor mijn lol naar dat prachtige, zonovergoten paradijs ga’. Tinder is dwingend, blijkt.
We gaan van ‘high’ naar (b)low. Zij zijn mijn nieuwste oud-collega’s. Wonderbaarlijk hoe een bijeengeraapt zootje toch een clubje kan worden waarbij je wilt horen. Gewoon door stukjes te tikken over bingo-avonden, brei-groepjes en rommelmarkten.