Ongeveer een jaar geleden werd mijn moeder opgenomen in een verpleeghuis. Daarvoor waren er al ellendige weken voor haar geweest waarin ze haar bed niet meer in of uit kon.
Ze bleek plots haar bekken gebroken en, kregen we te horen, een chronische vorm van leukemie was geconstateerd. Maar, zei de jonge arts, mensen worden honderd met deze vorm.
Mijn moeder deelde in het verpleeghuis de kamer met een man. Mijn moeder vond het niet erg en de man al helemaal niet. Hij flirtte openlijk met haar. Mijn moeder vond het wel leuk.
“Ach, Dorie”, zei hij, “waarom ontmoeten we elkaar nu pas, nu we amper nog kunnen lopen, laat staan…”, hij grinnikte.
Het verpleeghuis deed mijn moeder goed. We waren ook verrast door haar instemming met de verpleeghuisopname maar zij besefte heel goed dat het zo niet langer kon. En, ze kon weer terug naar huis.
Ze knapte heel langzaam op. Keek uit naar ons bezoek en wachtte ons soms al op bij de voordeur. Trakteerde op kroketten en gebak. Ze at voor haar doen, lekker mee.
Waarom ik dit nu vertel? Gewoon, omdat het een jaar geleden is.
Dat zij er nog was.
7 reacties
Lieverd,
Wat heb je dit mooi verwoord en wat zit he tleven soms toch onlogisch in elkaar.
xxx
zo zie je maar, ons leven laat zich niet bepalen en gaat zijn eigen weg.
xxx
helaas zitten artsen er vaker naast met leukemie 🙁
Ondanks dat ik niet had gereageerd meen ik wel wat Maris schreef!
Oeps, stond onder Steef zijn naam..
Erg mooi geschreven…Wat gaat de tijd toch hard!
🙁
zijn geen leuke dingen..