Gisteravond halen we herinneringen op. Hoe zuinig onze ouders waren op hun meubeltjes. Kinderen op wiebelende stoelen werden direct gecorrigeerd: ‘zit op vier poten, dalijk raak je de kast’. Mijn moeder was dagelijks bezig om haar huis af te stoffen en boenen totdat alles blonk als na de grote zomerschoonmaak. Placemats op de glazen salontafels om krassen te voorkomen. Dat niemand de prachtige glazen tafel nog kon zien, en zij ook niet, dat was minder belangrijk. Alles werd met liefde en respect behandeld. Hoe anders was dat na het overlijden van mijn moeder. Het huis moest ontruimd en mensen haalden hun neus op voor de donkerbruine antieke kast. Het bankstel werd geringschattend op zestig euro geschat. Voor een tientje namen ze het kleed ook mee. Moeders ziel ging net zo snel uit de meubels als de snelheid waarmee zij het leven verliet. Mijn ouders waren hun spullen geworden, niet gek want iets anders was er niet. Maar ontdaan van herinneringen, werden onze ouders tegelijk met de meubels, het huis uitgedragen. In gedachten kon ik mijn vader horen vloeken om het daarna, met een zucht, los te laten. Want daar ging het niet om. Wist hij nu.