Gisteren word ik op mijn werk en op mijn werktelefoon gebeld. Ik neem op. Een vrouw zegt:
“Hoi, met Gisella, heb je zin om met een bus mee te gaan naar Parijs en daar een volleybaltoernooi te spelen?”.
Ik val verbijsterd stil en weet niet anders uit te brengen dan ‘huh’ en ‘huh huh’.
De vrouw lacht en herhaalt haar vraag. Heel even schiet het door me heen dat ik niet meer kan volleyballen in verband met die K kunstknie van me maar ook zo’n antwoord zou belachelijk zijn omdat de vraag belachelijk is.
Ooit, honderd jaar geleden, ben ik met een bus vol vrouwen naar Parijs gegaan om daar een volleybaltoernooi te spelen. De vrouw vraagt of er al een kwartje valt.
Ze stelt zich eindelijk voor als een van de vrouwen van toen. Onze volleybalgroep heette Gisella maar dat wist ik echt niet meer. We pakken het gesprek op alsof het gisteren was dat we elkaar spraken. Haar lach doet me herinneren aan de lol die we gehad hebben. Voorzichtig vragen we naar elkaars relatie van toen en ‘nee, dat is over’, klinkt ook wel heel vertrouwd.
Maar wat leuk dat iemand de moeite neemt om contact op te nemen en met zo’n vraag dat ik de hele dag met een glimlach rond loop.
Met een bus mee naar Parijs
vorige blog