Lief

Het is opvallend stil in de tram zodat ik me afvraag of ik niet te vroeg ben weggegaan. Slechts een handjevol medepassagiers zitten verspreid van elkaar. Ik lees. Achter me gaat een telefoon en ik hoor een zware, schorre stem.
“Je bent een kanjer. Jeetje wat ben je lief”. Hij gaat fluisteren want zijn zware mannelijke stem dondert door de stilte en goed boek of niet, ik luister bijna vertederd mee. Hij gaat verder.
“Ik zit in de tram”, fluistert hij, “ik bel je zo nog even terug maar wat ben jij lief”. Ik glimlach en zie in gedachten zijn vrouw of vriendin, nog in haar nachtjapon of zo, die iets van hem gevonden heeft, of zegt dat hij zijn brood vergeten is en dat zij het hem wel zal brengen, of dat ze toch zijn overhemd zal strijken of meegaat naar dat vreselijke feestje. In ieder geval iets liefs. Ze gaan het gesprek beëindigen.
Hij: “Dag schatje, dag lieverd, ik ook van jou, doei, dag, doei”.

Laat een reactie achter

Deel dit met jouw vrienden