Gisteren in de tram, na een vermoeiende lange dag en twee witte, droge wijntjes. Een beetje insukkelen, je ogen opslaan en het achterhoofd zien van een man met hele korte haren. Een onweerstaanbare neiging voelen om met je hand tegen de stroom in over zijn achterhoofd te gaan. Waarom? Omdat het lekker is, lekker voelt. Toen ik nog neven met haar had, draaiden ze zich bijna automatisch om, om mij dat moment van ultiem genot te doen ervaren. De neven zijn kaal. (niet dat ze zo oud zijn maar gekozen voor een ‘woest’ uiterlijk).
Eén wijntje meer en ik had het gedaan. Denk ik. Zonder te vragen. Had ik hier gezeten met een blauw oog.
2 reacties
Ik snap die neven niet. Een lieve tante die over je bol aait! Het hoeft toch niet lang te zijn: kammetjedik!
Niets geen keuze voor een woest uiterlijk. Pure noodzaak. Als ik het laat groeien is het maar een sneu gezicht, tegenwoordig.