We nemen een taxi naar het centrum. De jonge taxi-chauffeur zegt: ‘Vischmarkt?’.
‘Nee’, zegt zus M., we willen naar het centrum’.
‘Dat is het centrum’, zegt de wijsneus. Hij vraag waar we willen gaan eten en geeft ons wat tips. M. zegt ‘we willen gewoon naar een bistrootje of zo’.
De jongen stamelt. ‘Een bistro, sorry hoor, maar wat is dat?’. We lachen tot we in een bistro belanden. Een leuke tent, ziet er chique maar ook gezellig uit.
De gastvrouw blijkt een goede. Ze vertelt veel maar niet te veel over de verse gerechten die de chef-kok bereidt. Het eten is meer dan verrukkelijk. We zijn toe aan koffie. Zus A. bestelt een latta macchiato.
‘Daar doen we niet aan’, zegt de mevrouw, ‘vertel mij hoe je je koffie wilt hebben en ik zorg dat je die krijgt’. Het klopt. Als onze koffie wordt gebracht ziet alles er goed uit. We krijgen uitleg. Ik bij mijn Irish coffee.
‘We gebruiken geen Ierse whisky maar Schotse. Dat is zachter en lekkerder. We gebruiken ook geen slagroom, maar we hebben een heerlijk, soepel geslagen crème, waar je de koffie soepel doorheen kan drinken.’ Ook de zussen krijgen uitleg. Over whisky, room, geslagen wit, enzovoort enzovoort.
Het kleine witte bekertje ziet er spannend uit. Zus A doopt voorzichtig haar lepeltje in de vloeistof en likt er aan. Zus M brengt het bekertje naar haar mond om de vloeistof naar binnen te laten glijden, wat niet makkelijk gaat, er vloeit helemaal niets naar binnen. Zus A doopt haar vinger er dan in en likt nogmaals. Op het moment dat zij zegt ‘gadver, het is gewoon suiker’, heeft zus M, net de hele inhoud van haar bekertje in haar mond voelen stromen.
Hoe spannend kan het zijn, zo’n koffie culinair?