Ik wilde eens netjes voor de dag komen. Twee dagen met de OR op stap en op mijn fonkelwitte blouse ontbreekt een knoopje. Nu zijn mij twee dingen vreemd: knoopjes aanzetten en naadjes rijgen. Maar zonder knoop op die positie was niet echt een optie.
Mijn moeder had een naaidoos. Die heb ik nu. Een oud bruin kistje waarvan de deksel nauwelijks nog door de scharniertjes op de plaats wordt gehouden. Maar voor een doorgewinterde huisvrouw moet de inhoud likkebaardend zijn bekeken. Een doosje met allerlei knoopjes, een doosje met allerlei garens, naalden in diverse maten, spelden, elastiek waarvan ik geen idee heb wat je er mee kan doen. Kortom: een heuse naaischatkist.
Ik zoek een knoopje en warempel, zelfde maat, zelfde kleur. Trots vertel ik Vriendin dat ik een KNOOP heb aangezet. Ik ontvang een speldje voor goed gedrag.
Op de cursus, waar we allemaal keurig rechtop zitten, dwaalt mijn blik af naar beneden. Het knoopje valt op. Zelfde kleur? Ik had een lampje aan moeten doen. Waarschijnlijk had ik nog beter het knoopje er af kunnen laten want nu roept het: “kijk dan, ik ben anders, donkerder, veel donkerder dan de anderen.”
De mannen hebben het niet gezien maar een van de vrouwen wel.
“Weet je wat je moet doen,” zegt ze. “Je haalt het knoopje weg bij de hals, want die doe je toch nooit dicht. Dan heb je hetzelfde knoopje.”
Ik ben verbijsterd door zoveel slimmigheid.
Dat worden zinvolle OR-dagen, dat weet ik nu al!