Voordat we op visite gaan, rijden we langs het tuincentrum om een aardigheidje te kopen voor C en E. We vinden redelijk snel wat we willen en sluiten aan bij de kassa. Voor me staat een ietwat dikkige man, ik ruik hem van verre, maar ja, het is de enige kassa die open is.
Hij kijkt me aan en ik voel aan alles dat hij contact wil. Het is een sneu typ, niet netjes om iemand even snel neer te zetten maar meer dan mijn eerste indruk kan ik niet geven. Op de band bij de kassa staat een sneu plantje. Hij kijkt naar onze plant.
‘Zo’, zegt hij, ‘dat is een mooie en heel betaalbaar, een tientje, toch?’
Ik knik en beaam dat het en mooi en betaalbaar is. Ik vraag het niet maar vraag me af waar hij dat oerlelijke potje met het kleine roosje vandaan heeft gehaald. Als hij aan de beurt is zegt hij tegen het meisje achter de kassa ‘dat potje was van mij hoor, het is alleen het plantje’.
Ze zoeken naar een bonnetje dat kwijt is. De vrouw achter ons zucht. De andere kassa gaat open en een vrouw roept wie de eerstvolgende is. Dat zijn wij.
De vrouw achter ons zucht nog een keer en zegt ‘Ik moet naar het theater, ik heb haast.’
Wij staan inmiddels bij de inpakkassa te wachten tot één van de kassamedewerkers een leuk papiertje om de heel betaalbare plant kan doen. De mijnheer staat er ook met zijn plantje. De mevrouw die haast heeft vraagt aan ons of ze voor mag. ‘Ik moet naar het theater’. De kassamevrouw en ik wisselen snel een blik. Wij begrijpen elkaar en blijven beleefd. Hoewel mijn knikje van ‘je mag voor’ een hele zuinige is. (Ga godverdorrie op tijd weg Haagse trut, als je naar het theater moet omdat je kleindochter op moet treden en neem die niet van die drie lullige bloemen mee die je betekenis laat geven door ze creatief in te laten pakken in onze tijd). Zo’n knikje was het.
Als de vrouw wegloopt roept ze: ‘Iedereen bedankt hoor’.
De man naast ons wil een kaartje en is helemaal verrast als blijkt dat hij zelf een kaartje mag uitzoeken. Zijn plantje kost een euro, denk ik, de mevrouw die het plantje in het potje heeft gezet, kost voor haar handeling zo’n euro of tien schat ik in. De mevrouw die zijn verloren kaartje moet zoeken is ook zo’n tien minuten bezig, de inpakprocedure met de tijd nodig om een kaartje te kiezen, nog eens vijf minuten. ‘Wat mooi, ik mag zelf een kaartje kiezen, eens even kijken, het is een bedankje denk ik, of gefeliciteerd?’
Onze plant wordt ingepakt. De inpakkassamevrouw kijkt ons aan en begint keihard te lachen. Bijna rollen de tranen over haar wangen. Dit is pas klantenleed, zeggen haar ogen. Wij lachen met haar mee.
Wat een leuke vrouw, denk ik, en wat fijn dat zij er zo om kan lachen.