Oost-Indischdoof, of Japansdoof. Dat is ze. Vertelde ik laatst al dat Ami er aan moet geloven met stevige wandelingen en minder snoepen. Ze weet het nu, ze trapt er niet meer in.
Gisteren was ik er getuige van hoe Vriendin-Vrouwtje enthousiast de hond probeert te verleiden mee naar buiten te gaan. Haar stem verraadt vooral hoeveel zin zij heeft om te wandelen maar Ami kent de consequenties. Zij. Moet. Mee.
Ami ligt in haar mand. Ze kijkt naar Vrouwtje met een blik van ‘are you talking to me’. Ze probeert zich zelfs weer slapend te houden. Vriendin vraagt het vriendelijk, lachend, dwingend, grappig maar ‘uit’ betekent ‘uit’ en Ami heeft gewoon geen zin. Vriendin zet haar ‘ik-ben-de-baas-stem’ op en warempel, Ami komt overeind. Zet een paar stappen uit de mand, rekt zich uit en terwijl Vriendin haar lovende woorden toezingt loopt Ami naar de balkondeur om demonstratief de andere kant op te kijken.
Blikken zeggen alles
Als je niet kan praten zijn er gelukkig je ogen waarmee je alles kunt vertellen. Ami kent alle blikken. De blik van ‘arme-ik’, de ogen zielig naar beneden gericht, de blik van ‘ik-weet-niet-waar-je-het-over-hebt’ de ogen eigenwijs terug starend. Vriendin is er niet gevoelig voor. Aan haar zucht hoor ik dat het serieus is en Ami weet het ook. Ze staat, eveneens zuchtend op. Vriendin loopt optimistisch naar de gang om de riem te pakken. Ami loopt naar de eettafel en kiest een van de zes stoelen uit om zich onder te verstoppen.
Eind goed al goed
Uiteindelijk lukt het natuurlijk elke keer weer. Met een riem om je nek kan je geen kant op. Als ze na een dik uur terug komen hijgt Ami alsof ze de marathon heeft gelopen. Stond ze voorheen direct bij de kast wachtend op een beloning, zelfs daarvoor is ze nu te moe. Ze drinkt wat en zoekt een lekker ligplekje uit.
Een riem om mijn nek. Ik zou het kunnen vragen aan Vriendin.
1 reactie
Hoe moe was je vriendin. Ik moet regelmatig een klein logeer-hondje meetrekken en dat valt niet mee.