Nu wij het allemaal niet meer weten en we daar ook voor uitkomen met z’n allen.
Nu de problemen om ons heen niet meer te tellen zijn, niet meer te begrijpen.
Nu we allemaal zo bang zijn voor ons eigen hachje, en daar mooie woorden voor verzinnen.
Nu Zwarte Piet toch al Amsterdam niet meer in komt…
Ga ik naar een God verlangen om in te geloven. Dat we kunnen geloven dat het voor al die mensen beter wordt. Al die vluchtelingen in bootjes, lopend op onmogelijke paden. Die dan ergens terecht komen waar ze luidkeels en vloekend begroet worden. Waar ze weer worden opgesloten met brood en water.
Ga ik naar een God verlangen om al die onmogelijke mensen met grote bekken en kleine hartjes beter te maken, te healen voor mijn part. Door handoplegging, zielenreiniging en heel veel liefde. Zodat zij overstroomd worden met zoveel liefde dat ze het aan de straatstenen niet meer kwijt kunnen dus dan maar geven aan de gelukszoekers op stukgelopen voeten.
Ga ik naar een God verlangen om ons de weg te wijzen. Om ons te vertellen wat we moeten doen en laten. Wat we moeten geven. Opgeven. Achter ons laten.
Een God ook die de politiek laat zien dat het tijd wordt om iets te doen in plaats van te overleggen, te vergaderen, een pauze in te lassen.
Een God die mij weer leert te geloven en te vertrouwen op ons zelf. Zodat we uiteindelijk ook deze God niet meer nodig hebben omdat we allemaal samen die God zijn. En ik niet dit blog met cynisme zal afsluiten.