Vanmorgen in de tram op een halte vlak voor mijn eindhalte. De tram stopt, passagiers stappen in. Een jongen rent de trap af en juist als hij in wil stappen, sluiten de deuren.
Hij kijkt even verbaasd naar binnen en probeert dan via de knop de deur te openen. Dat lukt niet. Hij werpt een blik richting chauffeur die hem niet ziet.
Maar ik zie hem wel. En met mij nog vijftien anderen. Minstens. En niemand doet zijn mond open. Een kleine moeite zou het zijn om te roepen: “chauffeur, er staat nog iemand te wachten”.
Ik doe het niet. Ik zeg niets. Ineens bang om in die stille tram mijn stem te laten horen. Om ineens iemand te zijn waar ik niemand wil zijn. Ik schaam me.
Ik houd mijn hart vast voor andere situaties. Waar het nog moeilijker zal zijn om te spreken, nog bedreigender, nog meer nodig. Wat doe ik dan?
2 reacties
‘Om ineens iemand te zijn waar ik niemand wil zijn.’
Hoe herkenbaar.
Ja, dat overkomt ons/mij allemaal/ook wel eens. Weten dat je moet reageren maar het niet kan opbrengen op dat moment.
Iets om over na te denken…Hans