Begin dit jaar begon ik aan de opleiding voor Docent Creatief Schrijven. En ik kreeg ook weer sinds lange tijd ‘huiswerk’.
Gisteren op het werk vraagt een hele jonge, lieve collega mij naar mijn plannen voor de komende dagen. Ik som wat op en eindig heel onbenullig met ‘huiswerk maken’. Zij kijkt me met grote ogen aan en zegt: ‘dat klinkt echt heel raar’. In mijn hoofd hoor ik haar erachter aan zeggen ‘heel raar voor iemand van jouw leeftijd’. Of misschien zei ze het ook wel.
Ik lach want herken het. In het begin vond ik het ook heel vreemd om ‘huiswerk’ te maken. Kunnen we het niet mooier maken dan het is? Bijvoorbeeld zeggen ‘Ik moet mijn schrijverskwaliteiten ontwikkelen en integreren in mijn docentschap’. Of ‘ik moet een prozaïsch gedicht schrijven, of een poëtisch verhaal’. Geef toe, dat klinkt direct heel wat competenter dan ‘huiswerk maken’.
Huiswerk of thuiswerk
We praten er over. Zij studeert maar gebruikt niet de woorden ‘huiswerk maken’ meer. Dat hoort bij een heel ander categorie ‘jongeren’.
Misschien moeten we als volwassenen zeggen dat we ’thuiswerk’ maken. Dat klinkt volgens mij ook volwassener. Al zijn er natuurlijk ook vrouwen die thuis werken en dan hele andere dingen doen waar je geen punten voor krijgt.
Memoires
Maar er komt een tijd in het leven van ons, vrouw of man, dat het ineens weer leuk wordt om te zeggen dat je huiswerk hebt of moet maken. Het maakt je weer even leerling en lerend. Je bijt nog net niet op het puntje van je tong maar je wilt wel scoren. Het goed doen. De beste zijn of worden. Of weer verdwijnen in het kind dat je was: je kont tegen de kribbe gooiend en je tong volwassen uitsteken tegen opdrachten die je te idioot vind.
Het is dat of aan je memoires beginnen.
Geef mij maar heel veel huiswerk. Of werken aan een pensum Schrijven. (dat is geen pensioen by the way).