Vanuit mijn therapeuten- en yoga-achtergrond heb ik geleerd om tranen serieus te nemen. Een cliënt zegt bijvoorbeeld: ‘Godver, dat stomme gejank…’, dan zeg je als therapeut: ‘dat is niet stom en dat is niet gejank, je hebt verdriet en dat is logisch’. Mooi heh?
Het lukt me niet om die wijsheid op mijn eigen tranen toe te passen. Ik voelde me deze week heel opgefokt, een opwindmolen die niet meer afloopt, zo’n gevoel. Ik denk aan D. en voel een enorme behoefte haar te bellen. D. is bijzonder, een oudere dame die zonder hocuspocus, gevoel heeft voor meer dan het tastbare. Ze hoort me en zegt: ‘ach lieverd, ik hoor het aan je stem. Ik leg je nu neer dan ga ik even aan je werken’.
Ik leg de hoorn neer en moet zo enorm huilen dat ik er zelf van in de war ben. Wanneer heb ik voor het laatst gehuild? En hoe lekker kan dat zijn? Het motortje begint al een heel klein beetje te ontladen.
Maar er zijn wel grenzen natuurlijk. Gisteren belde mijn kapster af. Huilen. Schrijft mijn zusje ‘ah’. Huilen. Word ik ingehaald door een oude man met wandelstok…. poept Basje wel of niet….
en weet je, al zijn het fucking onzintranen, ze moeten er wel uit.