Ze is nu zo’n zes maanden. Bijna een dame en geen meisje meer. Zo snel gaat dat bij honden. Maar Ami neemt alles wat over haar en haar soortgenoten geschreven is, wel heel letterlijk op. Neem nu zo iets als de puberteit. In boeken worden bazen gewaarschuwd over het veranderende gedrag. Nou, dat hebben we geweten.
Als ik ’s morgens de kamer binnenkom en haar vrolijk begroet, kan ze amper de moeite opbrengen om haar ogen te open. Ik doe de deur van de bench open en ze trekt nog net niet met een snauw de dekens over haar kop maar ze kijkt me aan met een blik van: ‘had je wat’. Om zich daarna weer op te rollen en door te slapen, mij met verbazing achterlatend. Als Vriendin zich later bij ons voegt krijgt zij de zelfde behandeling. We bestaan even niet voor haar.
Als ze toch later haar bench verlaat loopt ze parmantig naar de schuifpui, ons negerend alsof we niet bestaan en wacht Koninklijke Hoogheid op één van haar medewerkers om de toegang tot ‘buiten’ voor haar te regelen.
Ze kon zo mooi zitten, liggen en blijven. Als we zeggen ‘zit’, beweegt er niets behalve haar kopje om ons vooral niet aan te kijken. We duwen op haar achterwerk maar ze geeft geen krimp. We leggen haar favoriete snoepje voor haar neer met het commando ‘blijf’. Vergeet het maar. Ze blijft nergens.
Vriendin neemt haar mee op naar haar favoriete losloopgebied. Daar kan ze lekker rennen en spelen met vrienden. Ontredderd komt Vriendin terug. Ami was gaan zitten en blijven zitten. Andere honden? Geen zin. Gewoon geen zin. De enige die liep, was Vriendin.
Ook hier met het uitlaten negeert ze de honden die we tegenkomen. Ze wacht als Queen Shiba statig tot men haar doorlaat.
We herkennen alles uit de boeken wat over haar geschreven wordt. We lezen dat we met zachte hand consequent moeten blijven om straks, na deze periode, weer de ‘oude’ Ami terug te krijgen. Ze blijft een lieverd. Maar we moeten het even anders doen met haar. Ik kijk zo uit naar haar loopsheid…