Er was geen leuker feest te bedenken dan het sinterklaasfeest. Als kind en als volwassene heb ik het jaarlijks gevierd. Het sprookje dat niemand gelooft behalve op 5 december zelf. Dan bestaan Sinterklaas en Zwarte Piet echt.
Gisteren kwam ‘hij’ aan in Zaanstad. Het journaal bericht er over maar verder gaat het vooral over de rellen die ontstonden in andere steden waar ‘Piet-moet-blijven-mensen’ hun handjes niet bij zich konden houden.
Blijkbaar ook traditie. Het is een treurige vertoning. Ook de ‘Piet-moet-weg-mensen’ staan een beetje voor joker achter het hek langs de route. ‘Rascisme moet je niet afbouwen maar stoppen’, staat er op de borden. En natuurlijk ben ik het daarmee eens, maar moet het op die plek, op die dag?
Op het sinterklaasfeest maken grote mensen zich belachelijk door zich als mensen zonder verstand te gedragen. Zij maken een kleurrijk feest bijna tot een feest van ondergronds gevierd moet worden. Een feest met een donker randje.
Polderen
Nederland stond ooit bekend als het polderland bij uitstek. Beetje erbij, beetje eraf. Dat werkt alleen maar als er partijen meedoen die niet alles kunnen krijgen wat ze willen en dat weten.
Ik kan met de hand op mijn hart zeggen dat Zwarte Piet bij mij nooit symbool stond voor dom, voor minder, voor ‘slaaf’. Zwarte Piet was net zo belangrijk als witte Sint. Een sprookje van geluk, van geven, van verrassingen, van liedjes en van spanning. Ik weet dat het voor heel veel mensen zo is.
Maar ik vind ook dat je moet luisteren naar mensen die dit heel anders ervaren. Die verdriet hebben, woede omdat zij een geschiedenis met zich mee dragen die ik me, als blanke vrouw, niet eens kan voorstellen.
Maar nu hebben we al jaren last van tegenpolen die geen stap dichterbij komen. In tegendeel. Ze roepen en slaan steeds harder. Het feest dreigt zinkend onder te gaan omdat volwassen mensen het niet op kunnen brengen om te luisteren en te horen wat de ander zegt.
Luisteren, voelen en handelen
Sinterklaas moet worden gered. Het mag niet meer gaan over politie, over vechtpartijen, over domheid. Er zijn zo’n tien maanden per jaar om te praten met elkaar. Vanaf januari tot en met oktober kunnen mensen van alles doen te zorgen dat Sinterklaas gevierd kan worden zoals het bedoeld is. Dat betekent water bij de wijn doen. Met alleen maar schreeuwen ‘dat is onze traditie’ kom je er niet. Dat is geen argument, dat is dom.
Met alleen maar eisen dat Zwarte piet van het toneel verdwijnt en iedereen verantwoordelijk maken voor het slavenverleden/heden kom je er ook niet.
November en december moeten weer de maanden worden van verlangen, van de maan, van de winterwarmte, van samen. En kan je het in tien maanden niet regelen samen, dan wordt het hoog tijd dat je bij jezelf te rade gaat.
Naar jezelf kijken levert dikwijls meer op dan naar een ander wijzen, het doet wel een beetje pijn misschien maar jij bent de enige die daar iets aan kan doen.