Er wordt aan haar getrokken,
ze duwen, trekken voort
ze roept van binnen maar weet niet
dat niemand haar nog hoort
de auto rijdt haar veel te snel
waarom ligt zij in bed?
ze ziet de man en hoe hij lacht
en niet zo op haar let
ze wordt getild, het gaat niet zacht
ze rijden door het wit
het gebouw is onbekend voor haar
waar gaat het heen, die rit?
Witte jassen in de nacht
lampen schijnen fel
ze wil niet zijn waar zij niets is
maar waar is zij dan wel?
haar bruine ogen wijd gesperd
de angst, wat gaat er mis?
ze wil gewoon naar iemand toe
maar weet niet wie dat is
Het hart klopt bijna schuchter door
het bloed pompt in het rond
de man zegt, wees niet bang, mevrouw
we krijgen u gezond.