De tijd van grappen is voorbij. Het Coronasvirus is groter en bedreigender dan we hadden kunnen vermoeden. En ik houd mijn hart vast voor de komende weken. Gisteren vierden we Vriendins veertigjarig jubileum op haar werk. Een feestje dat vandaag niet door had mogen gaan.
Handen schudden. Zo gewoon. Terwijl Rutte de les wordt gelezen over het ‘handincident’ begrijp ik het automatisme waarmee het gebeurt. Gisteravond op het feestje kwamen Angst en Nonchalance elkaar tegen. Angst is stelliger. Hij houdt de handen op de rug en schudt zijn hoofd. ‘Nee, ik geef geen handen’.
Ik ben blij dat iemand de regie houdt.
Nonchalance valt toch de ander in de armen voor een stevige hug. Omdat ‘we elkaar zo goed kennen’, ‘omdat we het niet kunnen vermijden’, omdat ‘ik jou gewoon wil knuffelen’.
Jij bent de baas
Ik laat me de les nog lezen door de ander. Ergens zit dat beleefdheidsgen dat niet uit te roeien is. Pak ik toch de uitgestoken hand van de aardige vrouw die mij felicteert met Vriendin. De volgende geeft me een elleboog die ik lollig terugtik. We voetjesvrijen ons gek en lachen besmuikt want wat moet je anders.
Ik pieker me suf over een beleefde groet zonder gevaren en zonder gelach. De handen tegen elkaar voor de borst en een kleine buiging met het hoofd, vind ik een plezierige begroeting. Het is sereen, eerbiedig, maar voelt ook wat potsierlijk bij de man van AH die de boodschappen komt brengen.
Niet te vermijden
Ik ben eerlijk gezegd ook van ‘het is niet te vermijden’ principe. Het virus is los en het is pure mazzel als we het ontlopen. We moeten vooral zorgen dat kwetsbare mensen om ons heen niet zieker worden door ons gedrag.
Ons weekend is plots in het water gevallen. ‘Het is nu eenmaal zo’ maakt het makkelijk om te accepteren. Soms zijn er dingen waar we niets aan kunnen doen. Misschien is dat wel de grootste les die we nu moeten leren. Dat we niet alles kunnen oplossen, dat maakbaarheid grenzen kent, dat we als mensheid helemaal niets voorstellen als een virus besluit rond te waren op onze planeet.
Gevolgen
De gevolgen zijn nog niet te overzien. De economie krijgt een klap van jewelste. Maar de vluchtelingen op Lesbos zijn er nog steeds. Oorlogen gaan door. Honger blijft. Wat slecht is, blijft slecht en wordt misschien wel slechter omdat we onze focus nu even op iets anders moeten richten. Het virus ‘ik’.
Dat wij een weekend chillen is rijkdom want er is een ander waarmee dat kan. Er is een huis, er is warmte, er is eten en zorg en aandacht. Maar voor heel veel mensen is die vanzelfsprekendheid er niet.
Ik doe mijn handen voor mijn borst en buig nederig mijn hoofd. Voor de mensen in de zorg, voor ziekenhuispersoneel, voor het onderwijs, voor allen die werkzaam zijn ten dienste van ‘de ander’. De ‘ander’ die klein, weerloos, ziek en alleen is. En afhankelijk is van moedige mensen met een groot hart.
3 reacties
Buig en hoop met je mee! Respect voor je blog!
De tijd vliegt voorbij…
Feliciteer Vriendin namens mij!
Wat een mooie, vlot geschreven column! Het verwoordt zo goed wat vrijwel iedereen nu voelt. En ook wat je zegt over de vluchtelingen, ik moet daar ook regelmatig aan denken.
En natuurlijk van harte gefeliciteerd met het jubileum van je vriendin!