Zeiden we dat niet tegen elkaar. Als we ons zo lieten meevoeren door emoties om een wedstrijd die we verloren? ‘Kom op, jongens, het is maar een spelletje’. Maar het is geen spelletje meer. Het gaat niet meer om winnen of verliezen, we gaan knokken.
Na de wedstrijd Engeland-Rusland sloeg direct de vlam in de pan. Een gelijkspel, dus waarom die Russen nu zo uit hun dak gingen is een raadsel. Misschien wel omdat het niet meer om het voetbal gaat. We spelen oorlogje op een voetbalveld en na de wedstrijd, daarbuiten. Slaan kort en klein wat we tegenkomen omdat het niet bij ‘ons’ hoort. Door de terreurdreiging zijn er al idioot veel politiemensen op de been, worden supporters twee keer gefouilleerd voordat zij het stadion binnen mogen en toch presteren een paar gekken het om vuurpijlen mee naar binnen te nemen. Vuurpijlen kan, waarom niet iets anders ook dan? En terwijl alle aandacht spijtig genoeg naar de beveiliging moet gaan, maken we er met z’n allen een zootje van. Zodat we ook nog eens heel veel agenten nodig hebben om bezoekers van een zelf gekozen, beveiligd evenement, tot rust te manen.
Gisteren hoorde ik hoe in een sportprogramma met bewondering werd gesproken over passie. Dat wij Nederlanders dat niet hebben. Zie hoe publiek met de hand op het hart het volkslied meezingt. Hoe saamhorig zij zijn. Hoe zij gaan voor volk en vaderland. Lange tijd dacht ik dat ook. Dat wij dat missen. Dat trotse gevoel op eigen land. Maar eerlijk gezegd benauwt het mij ook. Dat enge, dat ‘wij-gevoel’.
Maar het is één kant van de medaille want natuurlijk heeft dat trotse gevoel ook iets moois. Het samen ergens voor willen gaan. Het delen van het lot. En als ik zeg dat wij, Nederlanders dat trotse gevoel niet hebben dan bedoel ik dat wij niet willen leven of sterven voor ons land. We zijn wel bang dat wij niet genoeg krijgen en dan zeggen we ook ineens ‘ons land’ is van ons, daar blijf je vanaf. Behalve als je heel goed kan voetballen natuurlijk, dan maakt het niet meer uit waar je vandaan komt.
En zo is de bal en de cirkel weer rond. En al mijn woede en onmacht stop ik in de gedachte dat ik die rot bal weg kan trappen.