Het bedriegerssyndroom of het imposter syndrome. Ken je dit? De angst die je hebt om op een dag door de mand te vallen, ontmaskerd te worden in het vak dat je uitoefent. Dat men je plotseling gaat zien zoals je bent en dat is per definitie niet zo best.
Een vriendin vertelde mij daar jaren geleden al over. Ik begreep het niet zo goed omdat ik het niet kende. Maar dat is nu anders. Misschien wel sinds ik als zzp’er aan de slag ben gegaan. Mijn besluit om voor mezelf te werken met het schrijven van teksten en het bouwen van websites had immers toch te maken met het gevoel dat ik dat kon/kan. Dat is nogal wat.
Werk je voor een baas dan zijn er richtlijnen en protocollen en functie-omschrijvingen. Er wordt aangevinkt of je matig, voldoende, goed of uitmuntend presteert op diverse onderdelen. Overzichtelijk. Je doet gewoon wat er van je verwacht wordt en als dat min of meer aansluit bij je intelligentie-niveau en je capaciteiten, dan heb je weinig te vrezen.
Tekstschrijver
Maar ik ging mezelf tekstschrijver noemen.
Laatst vroeg iemand waar ik trots op ben wat mijn werk betreft. Ik besef dat ik trots ben als ik heel hard werk, iets moeilijk vind en het haal, ik doorga tot in de onmogelijke uurtjes om iets te ‘redden’. Kortom, ik moet er moe, gespannen en een beetje radeloos van worden. Dat besef, zet me aan het denken. Ik kan onmogelijk trots zijn op iets wat me makkelijk afgaat. Schrijven bijvoorbeeld. Ik kan schrijven, ik kan liedjes maken, ik kan rijmen of heel snel iets onder woorden brengen. Dat is niet knap, dat is gewoon iets wat ik kan. Daar verdien ik geen schouderklopje voor of een omhoog gestoken duimpje. Laat staan: geld. Steeds vaker bekruipt mij het gevoel, stel dat ik door de mand val als tekstschrijver, dat ‘men’ ziet dat ik maar wat doe want ik doe het vooral op gevoel. Vraag me vooral niet ‘hoe ik het doe’ want ik heb daar geen zinnig antwoord op. Mijn geld verdienen met iets wat ik makkelijk kan, voelt heel ongemakkelijk. Steeds vaker krijg ik de neiging om minder te rekenen dan de tijd die ik eraan besteed of om te zeggen ‘laat maar’. Niet handig want ik moet wel geld verdienen.
Twee mensen zeiden ooit iets tegen mij dat ik nooit zal vergeten.
De eerste zei: ‘Dit kan je maar dat is geen verdienste’. Ik begreep dat.
De tweede zei: ‘noblesse oblige’. Ik moest het even opzoeken maar begreep het toen ook.
Het heeft zijn sporen nagelaten. Gewoon is niet goed genoeg. Na het googelen op ‘impostor syndrome’ blijkt er gelukkig ook wel wat aan te doen. Ik realiseer me daardoor dat ik bijna elke cursus, opleiding, workshop heb gedaan die met ‘schrijven’ te maken had. Dat ik altijd op zoek ben naar nieuwe trainingen om beter te worden. Dus helemaal vanzelf gaat en ging het niet.
En ik heb als bijvak het bouwen van websites. Als ik ergens soms radeloos en gefrustreerd van raak is dat het wel. Dat houdt de boel in evenwicht.
2 reacties
Wie schrijft die blijft, al is de wijze van schrijven wel zeer bepalend. Wat mij betreft, blijf! Want al gaat het je misschien soms makkelijk af, ik vind jouw manier van schrijven kunstig. Wees er toch maar gerust trots op. We hoeven niet voor alles in een kramp te liggen. Dodelijk vermoeiend.
Leuke blog! En heel herkenbaar hoor. Bij mezelf (dat heb ik gelukkig achter me kunnen laten op een gegeven moment), maar ik kom het ook heel vaak tegen bij cliënten. Dit fenomeen kent volgens mij bijna iedereen wel. Het drijft mensen soms tot maar eindeloos zichzelf blijven scholen, alsof het nooit goed genoeg is. Natuurlijk is het goed om bij te blijven en zo nodig bij te scholen, maar dat kan weleens genoeg zijn of gewoon een tijdje niet nodig. Erken je expertise die je hebt opgebouwd, anderen doen dat allang! Anders zouden ze je geen opdrachten geven, toch?