Help, ik smelt

Ons buurmeisje heeft zo’n piepklein hondje dat je in je tasje mee kunt nemen. Ik smelt al van het tasje en val dus behoorlijk door de (honden?)mand.
In de buurt en sowieso in het echte leven is Vriendin de meest toegankelijke van ons twee. Zij is gewoon altijd aardig. Ik ben van nature wat afstandelijker en op mezelf. Maar toen ik dat hondje zag, sprongen spontaan de tranen in mijn ogen en kwamen er uit mijn mond woorden die ik doorgaans niet uitspreek. ‘Schatje, lieverd, poepie.’ De buren keken mij ineens met andere ogen aan. Gisteren in Monster zie ik een echtpaar met twee van die hondjes. Twee! Ik werd gek. Ik wil ze optillen en knuffelen, zoenen en aaien. Ami lijkt een monster naast deze twee handtashondjes. Ik google stiekem op ze, fantaseer dat ik in de kamer zit met zo’n ding op schoot. Dat ze samen met Ami de grootste vrienden zijn.

Wat is er met me aan de hand? Ik was geen poppenkind, heb nooit echt een kinderwens gehad maar krijg nu met terugwerkende kracht alle moederlijke gevoelens over me heen geworpen. Ik besef heel goed dat het mijn gevoel en behoefte is om te knuffelen en liefde te geven. En dat het eigenlijk ook geen echte hondjes zijn maar miniaturenbehoeftevervullers. Maar kijk nu eens dat koppie…

Gisteren zei iemand dat puppy’s eigenlijk altijd puppy’s moeten blijven. Dat is bij deze zo. Tenminste, je kunt doen alsof.

Laat een reactie achter

Deel dit met jouw vrienden