Een paar redenen om vanaf april op de fiets naar mijn werk te gaan. Voeg daarbij dat ik dan toch minstens een uur per dag beweeg en geld uitspaar. Een goed voornemen.
Het valt ook mee.
De afstand ga ik niet eens vermelden, zo sneu!
In de ochtend, rond half zeven, is het heerlijk. Vogelgefluit, getjilp, af en toe een autootje, en mijn zoefzoef fietsje. Droog weer, dus niets te klagen. Als ik rond vijf uur mijn fiets uit de ambtenarenstalling haal vallen me al die fietsen op. Er is een speciale plek voor fietsen met kinderzitjes. Nou, er zijn heel veel fietsen met kinderzitjes. In een file duwen we de fiets een niet geringe hoogte op, waar we hijgend aankomen. Dan is er nog geen meter gefietst.
De situatie in Den Haag is sinds een paar jaar zo dat het centrum autovrij is. Dat houdt in dat voetgangers en fietsers zich vrijlijk bewegen, zonder op belijning of borden te letten. Op goed geluk slinger je je als fietser langs mannen en vrouwen, langs kinderwagens, om ergens een fietstpad te bereiken. Zo, denk je dan. Fietsen.
Maar nee, de file neemt alleen maar toe. Links en rechts voegen fietsers in die allemaal dezelfde kant op moeten, alsof Den Haag maar 1 richting kent. Daar fiets ik tussen. Van kinds af aan krijg ik dan de neiging om iedereen, maar dan ook iedereen, in te willen halen. En hoe vaak ik ook zeg dat het nu niet meer hoeft, het lukt me niet. Mijn benen gaan vanzelf. Maar mijn conditie niet. Die is nog niet zover. Dus lig ik naar adem happend op de bank. Even relaxen.
1 reactie
Volhouden! Een mooi 1 april voornemen. Laten ze maar denken dat het een grap was. De afstand? Toch zo’n 2500 km per jaar. En de fietsersfile?
Er leiden vele wegen van de ambtelijke naar de huiselijke. Dan worden het ook nog ontdekkingsreizen en ga je denken: “was het maar al vijf uur”.